SEP-conclusie: ons onderzoek is van zeer hoog niveau
Hoe goed doen we het in het UMC Utrecht met ons wetenschappelijk onderzoek? Dit jaar nodigden we een internationale commissie uit om antwoord te geven op die vraag, volgens het Strategy Evaluation Protocol (SEP). In november kwam de commissie naar Utrecht voor drie dagen presentaties, discussies en een duidelijke conclusie om super trots op te zijn: het onderzoek van het UMC Utrecht is van zeer hoog niveau.
“Het is geen examen”, benadrukte Hans Nijman, hoogleraar in het UMCG en voor deze gelegenheid commissievoorzitter, al bij de start van het bezoek. Het was zijn uitnodiging aan de Utrechtse onderzoekscollega’s om vooral open te zijn over de zaken die goed gaan, maar ook: wat er beter zou moeten.
“Ons bezoek is het slotstuk van de hele evaluatie, die voor een groot deel bestaat uit het schrijven van een zelfevaluatierapport door het UMC Utrecht zelf. Dat zorgt ervoor dat jullie al uitgebreid en kritisch naar de eigen werkwijzen en resultaten hebben gekeken. Als commissie helpen wij vervolgens de belangrijkste verbeterpunten naar boven te halen. Dus we doen dit vooral samen.”
Een feestje
Het bezoek was ‘een feestje’, concludeert hij. “Ik heb prachtige voorbeelden van innovatie gezien, zoals de MR-Linac, digitale pathologie, de stamceltherapie voor pasgeborenen met hersenschade, maar ook de manier waarop patiëntparticipatie wordt georganiseerd. Het enthousiasme van de mensen als ze over hun onderzoek vertellen, is aanstekelijk. Het niveau van jullie onderzoek is heel erg hoog, ook als je kijkt naar de maatschappelijke relevantie en impact.”
Beter beleid op diversiteit en inclusie
Tijdens het commissiebezoek werd het onderzoek van het UMC Utrecht van verschillende kanten bekeken: de zes speerpunten, samenwerkingsverbanden in en buiten het Utrecht Science Park, en overkoepelende programma’s zoals AI. Maar ook talentmanagement, diversiteit & inclusie (D&I) en de begeleiding van jonge onderzoekers kwamen aan bod.
En op die laatste onderwerpen zitten de belangrijkste verbeterpunten, vertelt Hans Nijman. “Denk aan mentorprogramma’s en steviger beleid op D&I, met meetbare doelen. Er moet ook beter gekeken worden naar de ruimte die klinisch onderzoekers krijgen voor onderzoek, want daar zit veel potentie. Deze zaken hebben jullie zelf ook duidelijk aangegeven, zowel in het zelfevaluatierapport als in de goede, uitgebreide discussies die we als commissie hebben gevoerd. Juist die openheid maakten het heel goede, fijne, constructieve gesprekken.”
Grote buitenlandse subsidies
Het laat ook zien dat onderzoekers ruimte voelen om zulke zaken te benoemen. En dat is een groot goed, constateert Elly Hol, vice-decaan van het UMC Utrecht. De conclusies van de commissie zijn wat haar betreft dan ook een goede weergave van onze verbeterpunten. “Het bevestigt voor mij ook dat we nog steeds op de goede weg zijn. Strategie en inhoud zijn steeds meer leidend in ons onderzoek. En we hebben, mede naar aanleiding van eerdere SEP-evaluaties, meer geïnvesteerd in een breder en steviger onderzoeksondersteuning. Dat levert meer grote buitenlandse subsidies op, en wordt in deze SEP-evaluatie ook goed gewaardeerd. We zullen met de aanbevelingen van dit keer uiteraard ook serieus aan de slag gaan.”
Een SEP-evaluatie: hoe werkt dat?
Het Strategy Evaluation Protocol (SEP) schrijft voor dat academische organisaties elke zes jaar hun onderzoek onder de loep nemen. Programmamanager Marjolein Sneeboer (Speerpunt Brain) legt uit hoe het UMC Utrecht de verschillende stappen heeft aangepakt:
1. Samenstellen van de commissie: “De speerpunten hebben zelf experts op onze vakgebieden gezocht en gevraagd, met het oog op diversiteit en verschillende expertises. Onze decaan heeft voor deze keer Hans Nijman, hoogleraar gynaecologische oncologie en immunotherapie in het UMCG, gevraagd om voorzitter te zijn. De commissie is aangevuld met twee jonge onderzoekers en een ZonMw-afgevaardigde.”
2. Zelfevaluatierapport schrijven: “Dit is zo’n 80 procent van het hele project. We schrijven het rapport zelf, met onze zes speerpunten en het Research Office. Daarin beschrijven we uitgebreid het wat, hoe en door wie van ons onderzoek, beleid en de maatschappelijke impact over de afgelopen zes jaar.” Maar niet té uitgebreid, vertelt Marjolein: “We hadden een aantal ambities, waaronder: een veel compacter, korter rapport. En digital first, dus een clickable pdf. Met meer aandacht voor vormgeving, meer verhalen en betere leesbaarheid. We hebben zelfs met AI podcasts van het rapport gemaakt.”
3. Visitatie door de commissie in het UMC Utrecht: “Ook dit hebben we korter gemaakt dan vorige keer. Het zijn drie heel intensieve dagen met een programma vol presentaties, rondleidingen en inhoudelijke discussies. Het wordt afgesloten met conclusie van de commissie, waarin zij hun bevindingen en aanbevelingen delen met alle geïnteresseerden.”
Meer weten?
Het zelfevaluatierapport van het UMC Utrecht is al te bekijken én te beluisteren. Het officiële rapport van de commissie-Nijman en de officiële vanuit het UMC Utrecht zullen begin 2026 worden gepubliceerd op www.umcutrecht.nl.