Terug

Rondetafelgesprek 14 februari 2022

Rondetafelgesprek 14 februari 2022

"Organisatie van de zorg voor patiënten met een aangeboren hartafwijking”

Uitgesproken tekst Bram van Wijk, Congenitaal cardio-thoracaal chirurg in het UMC Utrecht:

“Voorzitter, geachte Kamerleden, zoals net al voorgesteld door de voorzitter: ik ben Bram van Wijk, kinderhartchirurg in het UMC Utrecht, en ik vind dat het mooiste vak dat er is. Maar, ik ben heel eerlijk: ik lig daar momenteel ’s nachts wakker van. Mijn ambitie is om de beste zorg te leveren, en dat staat momenteel onder druk. En dat is ook de reden waarom ik hier zit. Ik wil met jullie drie zaken bespreken. Allereerst: waarom is deze concentratie nodig? Ik wil het hebben over de beeldvorming die we voorbij hebben zien komen de afgelopen weken. En ik wil met jullie proberen verder te kijken; hoe gaan we nu verder?

Allereerst: waarom is deze concentratie nodig? Iedereen heeft zich daarover uit kunnen spreken en is het er ook over eens dat dit nodig is, om deze zorg te concentreren. De UMC’s, de patiënten, de professionals; iedereen is het erover eens. Deze hoog-complexe, laag-volume zorg moeten we op minder plaatsen doen. Vorige maand nog opereerde ik samen met mijn collega die ruim 30 jaar ervaring in dit vak heeft een patiënt, waarvan hij ook zei: ‘Dit heb ik pas enkele keren in mijn carrière gezien. Dus ervaring opdoen in dit vak kost veel tijd. En helemaal op de manier, zoals dat in Nederland nu georganiseerd is. Met 12 kinderhartchirurgen, opereren wij op 5 locaties, waar we 24 uur per dag paraat moeten staan. En deze groep van 12 chirurgen, die bestaat uit 5 personen boven de 60, 1 boven de 70, en 1 helaas ernstig ziek thuis. Dus als we deze zorg op deze manier handhaven, zijn we heel erg kwetsbaar en dat weten we ook met elkaar. En we hebben voor deze concentratie als professionals – en dat wil ik hier ook heel duidelijk zeggen – zélf de kaders mogen schetsen. Het commissierapport, dat we het commissierapport Bartelds zijn gaan noemen, daarin hebben we alle ruimte gekregen om met elkaar te definiëren aan wat voor kaders deze centralisatie moet voldoen en hoe zo’n interventieziekenhuis eruit moet zien. We hebben alle ruimte gekregen om onze visie hierop vast te leggen. Maar we kwamen er niet uit met elkaar. Alleen al het feit of we naar twee of drie centra moesten, dat is iets waar wij met elkaar niet uitkwamen. Dus we zeiden tegen elkaar: de minister moet de beslissing nemen. Dat is ook wat de UMC’s hebben gezegd. En daaraan, ik hoor het mijn collega’s en ikzelf ook zeggen, moeten wij ons committeren. Dat is het enige wat we kunnen doen. En kijk waar we nu staan.

Dan kom ik op mijn tweede punt: de onjuiste beeldvorming die we de afgelopen tijd hebben gezien. Want ook mij doet het echt pijn als ik vanuit het noorden ouders hoor zeggen dat ze continu moeten gaan reizen met hun kind. Ik ben zelf ook vader van 4 kinderen, en je wil het beste voor je kind. Maar deze beeldvorming klopt niet. Ik wil dat hier nogmaals zeggen: de kinderhartcentra sluiten niet. De interventies gaan om de redenen die ik net genoemd heb naar twee locaties. Dit is een beeldvorming die mij pijn doet. En daar moeten we met elkaar heel eerlijk over zijn om een reëel beeld te schetsen. Ook de ECMO-behandelingen, dat drenkelingen in het noorden uiterst kwetsbaar worden, omdat die zorg daar niet meer geleverd wordt. Daarover wil ik zeggen: kijk naar het Radboudumc, daar werken al jaren geen kinderhartchirurgen meer, en daar is een heel goed en degelijk ECMO-programma. Dus dit zijn problemen, die oplosbaar zijn. Maar ik hoorde toch vooral in alles wat ik in de media hoorde centrum- en regiobelangen terugkomen, met in mijn ogen als enige doel om terug de besluitvorming in te gaan. Die beeldvorming die ging al lang niet meer over de kwaliteit en over een solide toekomst.

En dat is het derde punt waar ik met jullie over wil praten: hoe ziet wat mij betreft die toekomst eruit? De minister heeft het nu bekrachtigd in zijn brief van afgelopen vrijdag (11 februari), en ik vind ook: we moeten naar twee interventiecentra. En daar wil ik ook meteen bij zeggen dat dat twee interventiecentra moeten zijn, van gelijk volume. Want het is niet vanzelfsprekend dat de patiënten vanuit het midden van het land – als er ook een interventiecentrum in de Randstad is – naar het noorden zullen afreizen.  Ik vind het belangrijk dat het twee centra zijn met even evenwichtige teams. Want als je twee groepen hebt van vijf chirurgen, dan ontstaan er mogelijkheden om te subspecialiseren, is er een goede kennisoverdracht tussen de senioren en de volgende generatie chirurgen, en ontstaat er uniform beleid voor deze patiënten in Nederland. We moeten niet 10 jaar teruggaan in de tijd, omwille van korte termijnresultaten om alles nu zo mooi mogelijk te laten lijken op papier. We moeten dapper genoeg zijn om met elkaar te zeggen ‘wat is de beste behandelingsstrategie?’ En ik ben van mening als wij een kind in één operatie kunnen helpen, heeft dat de voorkeur boven meerdere operaties. Dat zijn dingen die we met elkaar moeten durven uitspreken: ‘wat is de beste zorg?’ En dat mis ik in de beeldvorming van de afgelopen tijd. De beste zorg van Nederland wordt niet bepaald door de huidige sentimenten die we nu met elkaar naar boven hebben geroepen. Er zijn enorme spanningen ontstaan, en die zijn niet goed voor de zorg. Ik merk dat al, dat het aan het kraken is. En ik begrijp de politieke beslissing om tijd te kopen, maar ik maak me echt ernstige zorgen over het aankomende komende half jaar, over waar we heen gaan. Als dat de instabiliteit is die we de afgelopen weken hebben gehad, dan houd ik m’n hart vast.

Ik denk dat we met elkaar het dossier moeten verbreden om goed te kijken dat de zorg overal toegankelijk is en dat we beleid gaan maken wat goed is voor alle patiënten. En daar moeten de patiëntenorganisaties en de ouders zich ook over uitspreken, zodat zij zich in héél Nederland gehoord voelen en niet alleen in het noorden en de regio’s waar de zorg in de interventiecentra verdwijnt, maar iedereen. En daarin moet de kwaliteit en de infrastructuur van de centra die dit gaan dragen leidend zijn. En dat is wat ik aan jullie wil vragen, om daar vooral oog voor te hebben in deze periode die we nu ingaan. Hartelijk dank.”

Vragen

Attje Kuiken, Tweede Kamerlid (PvdA): “Wat is de motivatie voor twee centra, ook gelet op Europees en internationaal verband, in plaats van drie?”

Bram van Wijk: “Dank u wel mevrouw Kuiken voor deze vraag. Als we over een optie met drie locaties praten, dan komt al heel gauw het DC3-plan weer naar voren. Ik heb dat bewust uit mijn betoog weggelaten, want als we kritisch naar het DC3-plan kijken, dan gaan we van vijf naar vier locaties. En iedereen kan op z’n klompen aanvoelen dat dat niet de kwaliteitswinst gaat leveren die we met elkaar zoeken. En daar is de huidige situatie, qua leeftijdsopbouw van de chirurgen, ook niet de meest optimale oplossing voor. Dus het DC3-plan vind ik op die manier eigenlijk ook vooral weer een centrum-gericht plan. Een plan waarbij er één partij aan het kortste eind trekt en de andere drie door zouden kunnen. Maar als we met elkaar kijken naar kwaliteit is dat niet optimaal.

Maar u vraagt: ‘moeten we niet naar drie in plaats van naar twee?’ Ik denk dat de populatie meest kwetsbaren, dan hebben we het over de pasgeborenen, dat wij die met elkaar aan het overschatten zijn. En dat is ook waarom de IGJ heeft gezegd: ‘We moeten naar twee. Een aantal van 60 neonaten per centrum is optimaal.’ En wat ik nu al zie gebeuren, ik werk vijf jaar als kinderhartchirurg, is dat er nu al minder kinderen met Downsyndroom worden geboren dan vijf jaar geleden. Dat heeft te maken met genetische diagnostiek die nu mogelijk is, waardoor er minder kinderen met het syndroom van Down geboren worden, die vaak hartafwijkingen hebben. Daarnaast is het ook nog zo dat afgelopen jaar de 13-weken echo is ingevoerd. De consequentie daarvan gaat hoogstwaarschijnlijk ook zijn dat er minder kinderen met een hartafwijking geboren zullen worden. Dus ik denk dat juist voor deze meest kwetsbare groep we ons hard moeten maken om te zeggen: we kijken heel eerlijk naar wat er is. Want als we nu alle neonatale aantallen bij elkaar optellen, tellen we te veel patiënten, omdat iedereen z’n centrum zo groot mogelijk probeert weer te geven. Maar het zijn er minder dan dat we nu laten zien en het worden er nog minder. En juist om in die hele kwetsbare groep de zorg optimaal te houden, is twee de optimale keuze. En dat zeg ik niet als enige, maar dat is ook zo door de inspectie en VWS gezien. En daar ben ik heel blij mee, want dat geeft ons een solide toekomst.”

Joba van den Berg (Tweede Kamerlid CDA): “Iedereen geeft aan dat er breed gekeken moet worden naar kindergeneeskunde en dat de criteria vooraf niet eenduidige gesteld kunnen worden. Waarom denk u dat u daar onderling wel uitkomen als dit na 20 jaar nog niet is gebeurd?” 

Bram van Wijk:
“Dank u wel mevrouw Van den Berg voor deze vraag. Dat is ook exact de zorg die ik heb uitgesproken. Er wordt al 20 jaar aan dit dossier gewerkt. De afgelopen jaren hebben voor ons allen professionals ook in het teken gestaan om binnen dit dossier de juiste informatie aan te leveren en dat goed bij VWS neer te leggen. En ik heb ook het idee dat we daar als professionals alle ruimte in hebben gekregen. Anders dan dat gesuggereerd wordt dat er bij de commissie van wijze mannen en vrouwen, de commissie Lie, hebben we hier zelf heel duidelijk de mogelijkheid gehad om criteria te schetsen, vastgelegd in het visiedocument Bartelds. Dus daarom vind ik het ook zo ontzettend pijnlijk om te zien dat er in de afgelopen periode vooral gestuurd is op opnieuw die besluitvorming in te gaan. Want waarom zouden we er nu als we weer een half jaar even pas op de plaats maken of even ontspannen, want het is allemaal niet zo zorgelijk want we komen er wel uit… Waarom zouden we er dan wel uitkomen? Ik zou het werkelijk waar niet weten, waarom dat in het aankomende half jaar wel zou lukken. Wat ik wel een goed punt vindt, wat mijn buurmannen (Blom, LUMC en Verhagen UMCG) hier naast mij ook zeiden, dat we het dossier gaan verbreden. Dat is denk ik ook onderdeel van de oplossing, om de zorg op de juiste manier te verdelen, zodat ziekenhuizen niet omvallen. Maar dat is een proces dat je ook kunt starten op het moment dat de beslissing genomen is. En dan haak ik toch even terug op mevrouw Van den Hil, die zegt ‘als we nu een half jaar extra nemen’. Ja, ik maak me daar wel degelijk zorgen over. Want we hebben twee jaar de tijd om deze transitie voor elkaar te krijgen. En die transitie wordt een hele lastige periode. Als we dit over een half jaar  gaan starten, dan zijn we al met al twee en half jaar verder. En dat betekent dat de senioren in dit land die het vak in de volle breedte beheersen dit niet meer in de nieuwe situatie gaan meemaken. En dan heb ik als jonge chirurg echt het gevoel dat ik in m’n hemd komt te staan en dat doet verschrikkelijk veel pijn, want er moet een hele goede kennisoverdracht tussen de senioren en de volgende generatie zijn. En natuurlijk hoor ik dan naast me ‘bij mij in het ziekenhuis is dat goed geregeld’, maar ik denk dat je als chirurg altijd heel kritisch op jezelf moet blijven. Dat als er mensen om je heen zijn met 20, 30 jaar ervaring, je dat moet absorberen. Dat is waardoor je een goede chirurg wordt. Je moet die mensen zodanig inzetten dat we daar met elkaar de vruchten van kunnen plukken. Dus dat is de koers die we moeten varen. Zelf een beslissing nemen is niet gelukt, dat moet van buitenaf gebeuren. Dat is gedaan. Nu aan oplossingen werken en dan het dossier verbreden. Maar nu gaan we een half jaar pas op de plaats maken. Misschien is het goed dat het over de Gemeenteraadsverkiezingen heen wordt getrokken en dat we dan weer in het algemeen belang kunnen gaan denken. En ik hoop dat we dat gaan doen.”

Bedankt voor uw reactie!

Heeft deze informatie u geholpen?

Graag horen we van u waarom niet, zodat we onze website kunnen verbeteren.

Werken bij het UMC Utrecht

Contact

Afspraken

Praktisch

umcutrecht.nl maakt gebruik van cookies

Deze website maakt gebruik van cookies Deze website toont video’s van o.a. YouTube. Dergelijke partijen plaatsen cookies (third party cookies). Als u deze cookies niet wilt kunt u dat hier aangeven. Wij plaatsen zelf ook cookies om onze site te verbeteren.

Lees meer over het cookiebeleid

Akkoord Nee, liever niet