In Nederland krijgt ongeveer 1 op de 10 mannen prostaatkanker. Een klein deel van deze mannen heeft een erfelijke aanleg voor kanker. De kans op een erfelijke aanleg is waarschijnlijk hoger bij mannen die uitgezaaide prostaatkanker hebben, dan bij mannen zonder uitzaaiingen. De kans op een erfelijke oorzaak is ook hoger bij mannen met prostaatkanker die familieleden hebben met borstkanker, eierstokkanker of alvleesklierkanker.
Hierbij ontvangt u algemene informatie over prostaatkanker en erfelijkheid naar aanleiding van het gesprek dat u met ons had.
Over prostaatkanker en erfelijkheid
In Nederland krijgt ongeveer 1 op de 10 mannen prostaatkanker. Een klein deel van deze mannen heeft een erfelijke aanleg voor kanker. De kans op een erfelijke aanleg is waarschijnlijk hoger bij mannen die uitgezaaide prostaatkanker hebben, dan bij mannen zonder uitzaaiingen. De kans op een erfelijke oorzaak is ook hoger bij mannen met prostaatkanker die familieleden hebben met borstkanker, eierstokkanker of alvleesklierkanker.
Genen
Ieder mens heeft ongeveer 20.000 verschillende genen. Een gen is een stuk DNA dat de erfelijke aanleg bevat voor een bepaalde eigenschap. Verschillende genen kunnen kanker veroorzaken als hierin een mutatie (verandering) aanwezig is. De meeste genen hebben we dubbel: één kopie van moeder en één kopie van vader.
Bij prostaatkanker is er soms reden voor DNA-onderzoek van de volgende genen: BRCA1, BRCA2, CHEK2, PALB2 en ATM.
Mutaties in deze genen geven bij vrouwen een verhoogd risico op borstkanker en/of eierstokkanker. Hoe hoog dit risico is, verschilt per gen en is vaak ook afhankelijk van de familiegegevens. Daarnaast kunnen er soms verhoogde risico’s zijn op andere vormen van kanker, zoals prostaatkanker. Van sommige van deze genen is het nog niet bekend of mutaties hierin een verhoogde kans geven op prostaatkanker. Om hierover meer duidelijkheid te krijgen, worden deze genen wel onderzocht.
Overerving
Iemand met een mutatie in één van de onderzochte genen kan deze mutatie doorgeven aan zijn of haar kinderen. De kans hierop is 50%: iemand erft óf het normale gen óf het gen met de mutatie. Dit geldt voor mannen en vrouwen. Een mutatie is bijna altijd afkomstig van één van de ouders. Broers en zussen van iemand met een mutatie hebben daarom 50% kans om deze mutatie ook te hebben.
DNA-onderzoek
Bij u wordt DNA-onderzoek gedaan. Hiermee onderzoeken we of u een mutatie heeft in één van de hierboven genoemde genen. Dit is van belang om de risico’s en adviezen voor u en uw familieleden te bepalen. Slechts bij een klein deel van de families vinden we een mutatie.
Bij DNA-onderzoek kunnen we ook een ‘onzekere variant’ vinden in een van de onderzochte genen. Dit is ook een verandering van het erfelijk materiaal. De betekenis van een onzekere variant is echter onduidelijk. Soms is aanvullend onderzoek bij familieleden mogelijk om hierover meer te weten te komen. Meestal blijft de betekenis van een onzekere variant echter onduidelijk.
De uitslag van het DNA-onderzoek is ongeveer zes tot acht weken na bloedafname bekend. U ontvangt van de afdeling Genetica een uitnodiging voor een vervolgafspraak.
Vragen?
Heeft u na het lezen nog vragen? Neem dan contact op met ons secretariaat via telefoonnummer: 088 - 75 538 00 of via mail: genetica@umcutrecht.nl
Met vriendelijke groet,
Afdeling Genetica
Contact uitklapper, klik om te openen
U heeft voor een afspraak een verwijsbrief van de huisarts nodig.
Polikliniek Genetica
De afdeling is bereikbaar van 8.00 - 17.00 uur.
Informatie over uw eerste afspraak
Wij hebben ook spreekuren in omliggende ziekenhuizen en instellingen (buitenpoli's).