Terug

TAVI

TAVI

Patiëntfolder

Binnenkort krijgt u een behandeling aan uw hart. Dit komt omdat er bij u sprake is van een ernstige vernauwing van één van uw hartkleppen, namelijk de aortaklep. U krijgt een percutane aortaklepvervanging, dat wil zeggen dat de aortaklep via de slagader in de lies wordt vervangen.

De procedure wordt uitgevoerd door de interventiecardioloog. Een andere afkorting voor deze procedure is TAVI (Transcatheter Aortic Valve Implantation).

U kunt hier informatie lezen over uw aandoening, het verloop van de opname, de behandeling en de nazorg. Wij wensen u een aangenaam verblijf in ons ziekenhuis en een spoedig herstel.

Informatie over het hart

Het hart is een orgaan dat zorgt voor het rondpompen van bloed. In het bloed zitten verschillende stoffen, waaronder zuurstof, die nodig zijn voor de weefsels in het lichaam. Het hart bestaat uit twee harthelften die qua bloedtransport volledig van elkaar gescheiden zijn. De rechterkant van het hart maakt deel uit van de kleine of longcirculatie. De linkerkant van het hart is verantwoordelijk voor de grote of lichaamscirculatie.

Circulatie van het bloed

Zuurstofarm bloed wordt vanuit de weefsels naar de rechterboezem getransporteerd. Vervolgens komt het in de rechterkamer en wordt het door samenknijpen van de rechterkamer naar de longen gebracht waar uitwisseling van zuurstof plaatsvindt. Van de longen wordt het bloed naar de linker- boezem getransporteerd en vervolgens naar de linkerkamer. Door het samenknijpen van de linkerkamer en de hartkleppen wordt het bloed via de lichaamsslagader (aorta) het lichaam in vervoerd. De weefsels kunnen de zuurstof (en andere stoffen) uit het bloed opnemen en de cyclus begint weer van voren af aan (zie figuur 1).

Per minuut pompt het hart circa 4 tot 8 liter bloed rond. Afhankelijk van de behoefte van het lichaam past het hart de frequentie van het samenknijpen aan. Bij inspanning knijpt het hart sneller samen en wordt er meer bloed in het lichaam rondgepompt.

In het hart bevinden zich vier hartkleppen. Zij zorgen ervoor dat bloed één richting op kan stromen. De aortaklep bevindt zich op de overgang van de linkerkamer en de lichaamsslagader (aorta).

Dit patiënten informatie dossier (PID) is uw naslagwerk

Dit Patiënten Informatie Dossier (PID) is van u. Het zet op een rij wat een aortaklepvervanging via de slagader in de lies voor u betekent en hoe u er zo goed mogelijk van herstelt.

U vindt in de eerste plaats informatie over wat wij doen voor uw herstel en wat u zelf kunt doen. Zowel tijdens uw verblijf in het ziekenhuis, als na uw ontslag.

In de tweede plaats kunt u de aandachtspuntenlijsten in dit PID gebruiken om zelf zoveel mogelijk mee te denken over uw zorg en behandeling. U kunt op deze lijsten precies zien welke onderwerpen de verschillende zorgverleners met u bespreken en zich op de gesprekken voorbereiden.

Ten slotte bevat dit boekje achtergrondinformatie over veel voorkomende onderzoeken en het gebruik van medicijnen.

Een vernauwing van de aortaklep

Een vernauwing van de aortaklep is in Westerse landen de meest voorkomende hartklepafwijking. Jaarlijks krijgen in Nederland zo’n vijftig duizend mensen een nieuwe aortaklep.

Er zijn drie oorzaken voor een vernauwing van de aortaklep:

  • Het is aangeboren.
  • Het is een gevolg van acuut reuma.
  • Het is een gevolg van verouderen (degeneratie).

Alleen bij deze laatste vorm komt u in aanmerking voor de aortaklepimplantatie via de slagader in de lies. Als gevolg van verouderingsprocessen raakt de aortaklep verkalkt zodat hij niet meer goed kan openen en sluiten (figuur 2). In Nederland heeft 2 tot 4% van de volwassenen boven de 65 jaar een matige tot ernstige aortaklepvernauwing.

Figuur 2: Een gezonde en een vernauwde aortaklep

Gevolgen

Doordat de aortaklep zich niet meer volledig kan openen wordt de bloed- toevoer naar de aorta belemmerd (zie figuur 3). De linkerhartkamer probeert dit op te vangen door harder te werken om toch zoveel mogelijk bloed naar het lichaam te pompen. De snelheid van de hartslag zal stijgen en de hartspier wordt steeds dikker.

Verschijnselen

Het hart kan het harder werken tot op zekere hoogte opvangen, daarna zal dat niet meer lukken en ontstaan er klachten.

Deze klachten kunnen zijn:

  • Pijn op de borst.
  • Benauwdheid/kortademigheid.
  • Vermoeidheid.
  • Duizeligheid en flauwvallen.

De klachten treden in het begin alleen op bij of na inspanning. Daarna worden de klachten meestal erger.

Onderzoek

Om te bepalen of u in aanmerking komt voor behandeling worden verschillende onderzoeken verricht:

  • Hartkatheterisatie.
  • Slokdarmecho.
  • Echo van het hart.
  • CT scan.
  • Focusonderzoek bij de tandarts.
  • ECG (hartfilmpje).
  • Bloedafname.

Voor het ondergaan van al deze onderzoeken wordt u in principe één dag opgenomen op de verpleegafdeling B4 west.

figuur 4: Hartfilmpje

U wordt daarnaast uitgenodigd voor een gesprek met de anesthesist. De anesthesist gaat met u na of er bijzonderheden zijn die van belang zijn voor de sedatie (een ‘roesje’). Zo is het bijvoorbeeld belangrijk om te laten weten, welke medicijnen u gebruikt en of u ergens allergisch voor bent.

Verder krijgt u een gesprek met de verpleegkundige specialist van de afdeling geriatrie, die overlegt eventueel met de geriater. Het doel van dit gesprek is dat uw vitaliteit en kwetsbaarheid voor de operatie in kaart worden gebracht. Voor dit gesprek moet u meenemen: actueel medicijnoverzicht, medicijnen die u gebruikt die verkrijgbaar zijn zonder recept, en contactgegevens van de thuiszorg als u thuiszorg ontvangt.

Tijdens dit gesprek worden onder andere gemeten en beoordeeld hoe uw lichamelijke conditie is, uw mate van zelfstandig functioneren, uw mentale conditie, hoe u aankijkt tegen de operatie en uw medicijngebruik.

Na de operatie komt de verpleegkundig specialist of de geriater nog een keer bij u langs. Na 3 maanden nemen zij telefonisch nog contact met u op.

Uw verblijf in het ziekenhuis

Uw verblijf in het ziekenhuis houden we zo kort mogelijk, zodat u snel thuis kunt werken aan uw herstel. We streven ernaar om u op de 2/3e opnamedag uit het ziekenhuis te ontslaan. 

Een dag voor of de dag van de behandeling wordt u opgenomen op de verpleegafdeling B4 west om u zo goed mogelijk voor te bereiden op de behandeling.

Voorbereiding uitklapper, klik om te openen

Percutane behandeling van de ernstig vernauwde aortaklep vindt alleen plaats bij patiënten in het eindstadium van een aortaklepvernauwing waarbij een open hart operatie een hoog risico met zich mee brengt. Percutaan wil zeggen dat er een snede door de huid wordt gemaakt en vervolgens de aortaklep via een katheter wordt geplaatst. Voordelen van de percutane behandeling zijn:

  • Geen langdurige opname op de Intensive Care.
  • Sneller herstel waardoor u sneller naar huis kunt.
  • Geen revalidatie.

Er zijn vier manieren waarop de aortaklep geplaatst kan worden:

  • Via de slagader in de lies.
  • Via de slagader onder het sleutelbeen.
  • Via de borstwand tussen de ribben.
  • Via de borstwand boven het borstbeen.

Aan de hand van de uitslagen van de diverse onderzoeken wordt met u besproken wat voor u de meest geschikte manier is. In uw geval is er gekozen voor de benadering via de slagader in de lies.

Ingrepen via de slagader in de lies worden onder lichte sedatie (een ‘roesje’) gedaan. Er vindt dus geen open hart operatie plaats en er wordt geen gebruik gemaakt van een hart long machine. Er zijn meerdere soorten aortakleppen beschikbaar. Deze kleppen zijn geprepareerd op een metalen frame of stent (zie figuur 5 en 6).

Figuur 5: Aortaklep (Edwards)    figuur 6: Aortaklep (Medtronic)

Plaats en duur

De ingreep vindt plaats op de hartkatheterisatiekamer (HCK). U wordt tenminste een dag van tevoren opgenomen op de verpleegafdeling B4 west. Hierover krijgt u aanvullende informatie.

De ingreep wordt verricht door een team van specialisten, namelijk een interventiecardioloog, een sedatiemedewerker en HCK verpleegkundigen. De behandeling zelf duurt circa 2 tot 3 uur.

U blijft veelal 2/3 dagen opgenomen in het ziekenhuis. Mochten er complicaties optreden, dan kan het nodig zijn om de opnameduur te verlengen.

Tijdens de behandeling uitklapper, klik om te openen

Dag van opname

Op de dag van opname, tenminste één dag voor de behandeling, worden er nog enkele onderzoeken gedaan:

  • Een hartfilmpje (ECG).
  • Röntgenfoto.
  • Bloedonderzoek.

De arts doet een lichamelijk onderzoek.

De arts bespreekt met u uw reanimatiewens.

Als in uw geval sprake is van nierfunctiestoornissen krijgt u voor en na de procedure een infuus om uw nieren te beschermen tegen de contrastvloeistof. Dit heet pre- en posthydratie.

Bent u diabeet of hebt u een longziekte, dan maakt de zaalarts daarvoor een beleid.

Dag van behandeling

Vaste voeding: U moet nuchter zijn op de dag van de behandeling vanaf 00.00 uur.

Drinken: U mag helder vloeibare dranken drinken. Maximaal 1 glas (max 150ml) per uur tot aan ingreep.

Voorbeelden van helder vloeibaar drinken: water, thee (met suiker of zoetstof) zonder melk, koffie (met suiker of zoetstof) zonder melk , aanmaaklimonade, Roosvicee, frisdrank zonder koolzuur, doorzichtige vruchtensappen, gezeefde bouillon.

Uitzondering: bent u een insuline afhankelijke diabetes patiënt? Overleg met uw arts wat u wel of niet mag eten of drinken en wanneer u uw bloedsuiker moet prikken.

Verpleegkundigen van de verpleegafdeling B4 west begeleiden u in bed naar de hartkatheterisatiekamer. Eerst komt u op de dagbehandeling, vandaar- uit wordt u naar de hartkatheterisatiekamer gebracht.

U wordt op de behandeltafel geholpen en vervolgens aangesloten aan diverse apparatuur om uw hartritme en ademhaling in de gaten te houden. U krijgt kortdurend een blaaskatheter ter voorkoming van infecties. Daarnaast krijgt u een infuusnaaldje in de arm en krijgt u van de sedatiemedewerker sedatie toegediend.

Er worden vier buisjes in de liezen geplaatst. In een slagader en ader in de linkerlies en in een ader in de rechterlies en een slagader in de rechterlies of onder het sleutelbeen.

Via de slagader in de lies wordt een ballon op een buis katheter verplaatst naar de vernauwde aortaklep. Door deze ballon op te blazen wordt de vernauwde klep opgerekt zodat ruimte wordt gemaakt voor de te implanteren aortaklep. Vervolgens wordt een katheter geplaatst waarin de ‘nieuwe’ aortaklep is gevouwen. Deze klep wordt uitgevouwen ter hoogte van de oude klep (zie figuur 7).

figuur 7: Plaatsing van de aortaklep via de slagader in de lies

Door een tweede katheter wordt contrastvloeistof ingespoten zodat de locatie en de werking van de aortaklep kan worden beoordeeld. Door een derde buisje in de lies wordt een tijdelijke pacemaker in het hart gebracht. Soms kan het hartritme aanleiding geven deze pacemakerdraden na de procedure te laten zitten. Als het hartritme volledig is hersteld dan worden deze pacemakerdraden alsnog verwijderd.

Nazorg

Als de interventiecardioloog tevreden is met het resultaat, worden alle buisjes in de liezen verwijderd. Soms blijft het buisje met de pacemakerdraden tijdelijk zitten. De gaatjes in de aders en slagaders worden gesloten en u krijgt een drukverband. Na de procedure heeft u zes uur bedrust waarna het drukverband wordt verwijderd. Daarna volgt nog een uur bedrust.

Bij een liesbenadering gaat u eerst een uur naar de recovery F4. Als u algehele narcose heeft gehad zult u hier ontwaken. In principe wordt op de recovery de blaaskatheter weer verwijderd. Daarna wordt u naar de verpleegafdeling B4 west gebracht. De verpleegkundigen houden u de eerste uren na de procedure voortdurend in de gaten.

Hier wordt uw hartritme bewaakt (met een telemetrie-kastje) en krijgt u antibiotica. Er volgen ter controle een aantal onderzoeken, namelijk:

  • Een hartfilmpje (ECG).
  • Echo onderzoek.
  • Röntgenfoto.
  • Bloedonderzoek.
  • Lichamelijk onderzoek.
  • Toedienen van antibiotica.

Na 4 uur wordt het drukverband verwijderd, daarna heeft u nog 1 uur bedrust. U mag dan direct mobiliseren. Indien dit goed gaat, mag u dit rustig uitbreiden. Mocht u gedurende de bedrust periode last krijgen van uw rug, rusteloze benen of angstig worden, geef dit dan aan zodat de verpleegkundige u hierbij kan begeleiden of pijnstilling kan aanbieden. Er is een mogelijkheid dat een familielid of andere naaste u gezelschap houdt tijdens de periode van bedrust.

De operateur koppelt aan uw contactpersoon terug of de operatie geslaagd is.

Complicaties

Deze behandeling mag alleen worden toegepast bij patiënten met een zeer ernstige vernauwing van de aortaklep waarbij een hartklepvervanging met behulp van een open hart operatie een hoog risico met zich mee brengt.

De kans op ernstige complicaties is aanwezig en is mede afhankelijk van de conditie van uw hart en uw andere organen.

Ondanks alle onderzoeken die van tevoren zijn verricht is er een kleine kans (1-2%) dat de behandeling niet lukt en u alsnog met spoed een open hart operatie moet krijgen. De dag voor de behandeling wordt met u doorgenomen of dit in uw geval wel wenselijk is.

Als er toch complicaties zijn opgetreden of als de behandelend artsen dit nodig vinden, wordt u na de ingreep naar de Intensive Care gebracht .

Daar wordt u intensief bewaakt: hartritme, ademhaling, zuurstofgehalte en de urineproductie worden continu beoordeeld door een IC verpleegkundige.

Na en tijdens een klepoperatie bestaat de kans op de volgende ernstige complicaties:

  • Bloeding.
  • Infectie.
  • Hartinfarct.
  • Herseninfarct.
  • Hartritmestoornissen.
  • Geleidingsstoornissen waarvoor een pacemaker noodzakelijk is (10%).
  • Overlijden.

Elke dienst is er een verpleegkundige die voor u zorgt. U kunt aan deze verpleegkundige uw vragen stellen.

Tijdens het eerste gesprek met de verpleegkundige vraagt zij aan u, of aan uw familie, aan wie zij (telefonisch) informatie mag geven over uw situatie. Dit is uw contactpersoon. Tijdens uw gehele verblijf in het ziekenhuis geven we alleen informatie aan u en uw contactpersoon.

Het is heel normaal dat u niet alles in een keer onthoudt of begrijpt. Er gebeurt immers erg veel in een korte periode. Uw arts en/of de verpleeg- kundige kunnen als u dat wilt alles nog eens uitleggen.

Wie er bij uw behandeling betrokken zijn

Verpleegkundige: uw aanspreekpunt tijdens uw verblijf. U kunt aan deze verpleegkundige uw vragen stellen en hij/ zij kan contact voor u opnemen met andere zorgverleners.

  • Fysiotherapeut: begeleidt u bij het veilig en verantwoord opbouwen van inspanning en activiteiten.
  • Zaalarts: u kunt bij hem/haar terecht met vragen over de dagelijkse medische zorg: uw gezondheid,  de voorgenomen onderzoeken, de behandeling.
  • Cardioloog: is uw hoofdbehandelaar tijdens uw verblijf in het ziekenhuis. De naam vindt u op het whiteboard achter uw bed.
  • Maatschappelijk werker: kan langs komen voor een gesprek om het hartinfarct te helpen verwerken.
  • Apothekersassistente: U kunt bij hem/haar terecht met vragen over nieuwe of huidige medicatie.

Na de behandeling uitklapper, klik om te openen

Wat wij doen om u te helpen herstellen

We controleren uw gezondheid dagelijks

De artsen en verpleegkundigen controleren u dagelijks. Daarvoor nemen we regelmatig bloed af en maken we ECG’s. (zie Informatie over veelvoorkomende onderzoeken)

We informeren u over de onderzoeken die we uitvoeren

Er zijn een aantal veelvoorkomende onderzoeken waar u waarschijnlijk mee te maken krijgt (zie Informatie over veelvoorkomende onderzoeken).

We vertellen u voor u een onderzoek ondergaat:

  • Het tijdstip van het onderzoek.
  • Hoe lang het onderzoek duurt.
  • Wat de voor- en nadelen van het onderzoek zijn.

We bieden u begeleiding bij het revalideren

Eventueel met hulp van de fysiotherapeut helpen we u tot ontslag met het veilig en verantwoord opbouwen van activiteiten.

Een aortaklep vervanging ondergaan kan een grote invloed hebben op uw leven en op het leven van uw partner en familie. Gedurende uw opname, kan de verpleegkundige een maatschappelijk werker in consult vragen. Zij zal dan bij u langskomen voor een gesprek waarin u over allerlei zaken kunt praten (bijvoorbeeld werk, gezin, angst).

We bereiden u erop voor dat u naar huis kunt

We schakelen hulp in als er voor u onvoldoende opvang thuis is (familie, mantelzorger, kennis, buren die u eventueel kunnen helpen in de huishouding). De verpleegkundige zal daarom informeren naar uw thuissituatie. Mocht er onvoldoende opvang zijn, dan kan de verpleegkundige het Bureau Zorgbemiddeling Utrecht (BZU) inschakelen voor huishoudelijke hulp of eventueel thuiszorg.

Kort voor uw ontslag uit het ziekenhuis heeft de verpleegkundige en/of de zaalarts een gesprek met u. Als u het fijn vindt dat uw partner of familie hierbij aanwezig is, geef dit dan van te voren aan.

De verpleegkundige en zaalarts spreken dan met u over uw verdere revalidatie thuis. Zij herhalen indien nodig de informatie en voorlichting over uw hartklep vervanging en geven adviezen en leefregels mee:

  • U kunt een week na ontslag weer uw dagelijkse bezigheden en activiteiten hervatten. Na de behandeling kunt u nog vermoeid en kortademig zijn, het is daarom belangrijk dat u uw activiteiten rustig aan opbouwt.
  • Lichamelijke activiteiten: Wij raden u aan om  het de eerste week rustig aan te doen. U mag niet zwaar tillen (>5 kg) en ook geen zware arbeid doen (zoals stofzuigen. ramen lappen etc.) Probeer daarna zoveel mogelijk actief te blijven, maar gun uw lichaam ook rust.
  • Autorijden en fietsen: Voor het Centraal Bureau voor Rijvaardigheidsbewijzen (CBR) is iemand die een hartklep implantatie heeft ondergaan de eerste 4 weken na procedure in ieder geval ongeschikt voor  besturen van een auto. Als u zich goed voelt, mag u na 4 weken weer autorijden en fietsen.
  • Wond: De pleister mag u na 2 dagen verwijderen. Bij plotselinge klachten van de lies, zoals roodheid of pijnlijke zwelling wordt u verzocht om contact op te nemen met uw huisarts.
  • Douchen en baden: U mag wel kortdurend (5 minuten) douchen. De eerste week na ontslag mag u niet in bad of zwemmen. Dit omdat het wondje in de lies daardoor week kan worden, waardoor er een grotere kans is op nabloeding en/ of infectie.

Indien uw situatie het toe laat, wordt u aangeboden om deel te nemen aan  hartrevalidatie. Als u hier gebruik van wil maken, zal de coördinator van de hartrevalidatie na ontslag contact met u opnemen. U kunt de hartrevalidatie zowel in het UMC Utrecht volgen als in het ziekenhuis van uw verwijzend cardioloog.

Als u met ontslag gaat krijgt u een ontslagbrief mee. Hierop staan ook enkele telefoonnummers. Deze u kunt bellen indien u eenmaal thuis nog vragen heeft.

Tot slot horen we graag van u hoe u het verblijf en de behandeling in het UMC Utrecht heeft ervaren. De verpleegkundige zal u vragen een enquête in te vullen op een iPad.

Gesprek met cardioloog/zaalarts voor ontslag

Dit gesprek voert de behandelend arts met u. Op aanvraag kan de arts ook met uw familie en/of partner spreken.

U krijgt informatie over:

  • Uitslagen onderzoeken.
  • Medicijngebruik: antistolling, trombose.

Gesprek met de verpleegkundige voor ontslag

Dit gesprek voert de verpleegkundige met u. Op aanvraag kan de verpleegkundige ook met uw familie en/of partner spreken.

U krijgt informatie over:

  • Voorbereiding op ontslag: ontslaggesprek.
  • Thuissituatie: wat te doen bij problemen en klachten.

Aankondigen gesprekken fysiotherapeut, cardioloog en maatschappelijk werk.

  • Hartrevalidatie.
  • Medicatie, inclusief trombosedienst.
  • Controleafspraak Polikliniek & hartrevalidatie.

U krijgt meegegeven:

  • Recepten
  • Ontslagformulier

Na uw ontslag uit het ziekenhuis

Na uw ontslag uit het ziekenhuis werkt u thuis verder aan uw herstel en het hervatten van uw dagelijkse leven. U blijft daarbij nog een jaar onder controle van de cardioloog van het UMC Utrecht.

U blijft onder controle bij de cardioloog

Na 6 en 12 maanden volgt een poliklinische controle gericht op het effect van de percutane hartklepvervanging bij de cardioloog die de behandeling heeft uitgevoerd. Hiervoor krijgt u een afspraak mee of het wordt naar uw huis gestuurd. Op de binnenflap aan het eind van dit boekje ziet u in detail hoe het natraject eruit ziet.

Direct na ontslag komt u ook weer terug bij uw eigen cardioloog. Let op dat u hiervoor zelf een afspraak maakt. Ook krijgt u een voorlopige ontslagbrief die u bij uw huisarts kunt afgeven.

Belangrijk is om de voorgeschreven bloedverdunners volgens voorschrift van het hartteam van het UMC Utrecht in te nemen. Dit zal met u worden besproken bij ontslag uit het ziekenhuis.

Subacute bacteriële endocarditis

Subacute bacteriële endocarditis is een infectie van de binnenkant van het hart en/of de hartkleppen. Deze infectie wordt veroorzaakt door bacteriën die in de bloedbaan terecht komen. Mensen met een hartaandoening lopen een groter risico op het krijgen van endocarditis dan anderen.

Verschijnselen

De verschijnselen van bacteriële endocarditis zijn onder meer koorts en zweten, rillingen en andere griepachtige verschijnselen, zoals algehele moeheid en pijn in het hele lichaam. Het risico is aanwezig dat er blijvende schade aan één of meer hartkleppen ontstaat met hartfalen tot gevolg.

Voorkómen van bacteriële endocarditis

Deze vorm van bacteriële endocarditis kunt u relatief eenvoudig voorkomen. Het is belangrijk dat u in het eerste half jaar na het aanbrengen van de aortaklep, antibioticum gebruikt op alle momenten dat bacteriën in het bloed kunnen komen. Denk hierbij bijvoorbeeld aan tandabcessen en huidinfecties. Na de eerste zes maanden is het niet meer nodig.

Voorzorgsmaatregelen

Tandarts:

  • Ga minimaal één keer per jaar naar de tandarts voor controle.
  • Gebruik antibiotica in situaties waarbij bacteriën in de bloedbaan kunnen komen (trekken van tanden of kiezen, verwijderen van tandsteen, vullen van gaatjes).

Nagel- en huidverzorging:

  • Een goede algemene lichaamsverzorging is voor iedereen belangrijk.
  • Indien u een wondje hebt is het belangrijk dat u de wond goed spoelt en ontsmet.
  • Voorkom nagelbijten of het aftrekken van loshangende velletjes van nagelriemen. Bacteriën kunnen hierlangs de bloedbaan binnenkomen.

Leven met uitklapper, klik om te openen

U neemt deel aan hartrevalidatie

Waarom hartrevalidatie?

Hartrevalidatie is een effectieve manier om te leren omgaan met uw hart- klachten. Het is bedoeld om u te ondersteunen om zo goed en volledig mogelijk te herstellen, zowel lichamelijk als geestelijk. De revalidatie geeft u inzicht in uw hartaandoening en kan u helpen om uw leefstijl te veranderen. Ook werkt u aan uw conditie waardoor u weer vertrouwen krijgt in uw lichaam.

Voor wie?

Het hartrevalidatieprogramma is er voor patiënten die een hart(klep) operatie, een hartinfarct of een dotter- of stentbehandeling hebben gehad. Ook patiënten die een interne defibrillator dragen en patiënten met hartfalen komen in aanmerking voor hartrevalidatie. Het hartrevalidatieprogramma is bedoeld voor patiënten die onder behandeling blijven bij een cardioloog in het UMC Utrecht. U kunt in principe ook in uw eigen ziekenhuis hartrevalidatie volgen, dit contact loopt dan via deze organisatie (aan te geven bij de arts).

Het hartrevalidatieteam

Het team van de hartrevalidatie bestaat uit de volgende disciplines:

  • Verpleegkundig coördinator.
  • Verpleegkundigen.
  • Cardioloog.
  • Fysiotherapeut.
  • Maatschappelijk werker.
  • Diëtist.

Het programma

Het programma van de hartrevalidatie van het UMC Utrecht bestaat uit de volgende onderdelen:

  • Intakegesprek met een verpleegkundige van de hartrevalidatie.
  • Training gezond leven.
  • Informatieprogramma.
  • Bewegingsprogramma.

Intakegesprek

Ongeveer twee tot vier weken na ontslag uit het ziekenhuis, nodigen wij u schriftelijk uit voor het intakegesprek op de polikliniek. Bij deze uitnodiging zit ook een vragenlijst. Het is belangrijk dat u deze vragenlijst invult en vóór het intakegesprek terugstuurt. Hierdoor krijgen wij een goede indruk van hoe het met u gaat en kunnen wij uw risicoprofiel opstellen. U en uw partner hebben samen een intakegesprek met een verpleegkundige van de hartrevalidatie.

Dit gesprek duurt ongeveer een half uur. In het gesprek bespreken de uitkomsten van de vragenlijst en wat u wilt veranderen in uw leefstijl. Daarnaast heeft u een intakegesprek van een half uur met een fysiotherapeut. In dit gesprek bespreken we met u hoe uw conditie is en of het bewegingsprogramma bij u past.

Training gezond leven

Bij het ontstaan van hart- en vaatziekten spelen verschillende oorzaken een rol. Aan sommige oorzaken kunt u niets doen, bijvoorbeeld als hart- en vaatziekten voorkomen in de familie. Andere oorzaken, zoals roken, ongezond eten, weinig bewegen of te veel stress kunt u wel beïnvloeden. Maar gezonder leven en leefgewoontes veranderen kan een behoorlijke opgave zijn. Het is belangrijk dat u een manier kiest die bij u past. Dan is de kans op succes het grootst. De training gezond leven gaat over veranderen van leefgewoontes, het omgaan met uw aandoening en hoe u dit zelf gaat aanpakken.

Inhoud training

De training gezond leven bestaat uit drie bijeenkomsten. U volgt de training in een kleine groep met andere mensen met een hartaandoening. Tijdens de bijeenkomsten krijgt u informatie over gezond leven en omgaan met een hartaandoening in het dagelijks leven. U gaat in de training zelf aan de slag met het opstellen van persoonlijke doelen en hoe u deze kunt bereiken.

Bij de bijeenkomsten is uw partner of andere naaste van harte welkom.

Begeleiding

De training wordt begeleid door:

  • De coördinator hartrevalidatie.

De maatschappelijk werker van de hartrevalidatie.

Informatieprogramma
In het informatieprogramma krijgt u informatie over uw hartziekte van verschillende deskundigen. U volgt dit programma samen met andere mensen met een hartaandoening. U kunt dit programma samen met uw partner of uw naaste volgen.

U krijgt informatie over:

  • Hartziekten, aderverkalking (artherosclerose), risicofactoren en omgaan met problemen. Deze informatie krijgt u van een cardioloog.
  • Emotionele verwerking van een hartziekte en hoe u hiermee kunt omgaan. U krijgt ook informatie over werkhervatting als dat voor u van toepassing is. Deze informatie krijgt u van een maatschappelijk werker.
  • Gezonde eet- en drinkgewoonten. Deze informatie krijgt u van een diëtist.
  • Gezond en verantwoord bewegen. Deze informatie krijgt u van een fysiotherapeut.

Bewegingsprogramma

Voordat u aan het bewegingsprogramma begint, ontvangt u een uitnodiging voor een maximale inspanningstest, ofwel een ‘fietstest’. Deze fietstest vindt ongeveer vier weken na ontslag uit het ziekenhuis plaats. De gegevens van de fietstest en van het intakegesprek zijn van belang voor een goede begeleiding in het bewegingsprogramma. Wij plaatsen u in één van de beweeggroepen. Bij de indeling in de verschillende groepen kijken we naar uw conditie, uw leeftijd en wat u in de toekomst wilt doen op het gebied van lichamelijke inspanning. Hierna krijgt u een schriftelijke uitnodiging voor het bewegingsprogramma. U start meestal 6 weken na het ontslag uit het ziekenhuis.

Inhoud bewegingsprogramma

Het bewegingsprogramma bestaat uit 2 bijeenkomsten per week, gedurende zes weken. U kunt op elk moment met het programma starten. U volgt het programma in een groep met andere mensen met een hartaandoening.

Uw partner kan als toeschouwer aanwezig zijn.

Tijdens het bewegingsprogramma werkt u aan het verbeteren van uw lichamelijke conditie door sport- en spelactiviteiten. Ook ontspanningsoefeningen komen aan de orde.

Een fysiotherapeut begeleidt u. Het programma vindt plaats in de oefenzaal of fitnessruimte.. Tijdens het bewegingsprogramma kunt u het beste sportkleding of gemakkelijk zittende kleding aantrekken met sportschoenen (zonder zwarte zolen).

We sluiten het bewegingsprogramma af met een kort evaluatiegesprek met een fysiotherapeut. Deze bespreekt onder meer met u of hoe het verdere begeleidingstraject er voor u uit kan zien. In principe volgt u het programma zes weken. Daarna stopt u.

Vragen?

Hebt u nog vragen? Dan kunt u contact opnemen met de coördinator van de hartrevalidatie Marja Verkerk, telefoonnummer 088 75 572 46 (aanwezig op di en do) of via hartrevalidatie@umcutrecht.nl U kunt uw vragen natuurlijk ook stellen tijdens de training gezond leven of het bewegen.

Kosten

Het hartrevalidatieprogramma wordt vergoed door uw ziektekostenverzekeraar.

Informatie over medicijnen

U krijgt medicijnen om eventuele complicaties bij het hartinfarct te verhelpen. Daarnaast helpen medicijnen om het risico op nieuwe problemen of een nieuw hartinfarct te verkleinen, doordat we hoge bloeddruk, een hoog cholesterol en diabetes wegnemen of verminderen.

Om de medicijnen hun werk te laten doen is het belangrijk dat u zich aan het volgende houdt:

  • Neem de medicijnen in volgens de aanwijzingen op het etiket.
  • Verander nooit zonder overleg met de arts uw medicijninname, ook niet als u bijwerkingen heeft.
  • Houdt u aan de voorgeschreven dosis.
  • Stop nooit zelf de behandeling.

Op eigen initiatief uw medicijnen wijzigen kan ongewenste gevolgen heb- ben, zoals bijvoorbeeld de vorming van een stolsel.

Als u een operatieve en/of tandheelkundige ingreep ondergaat, kan er extra risico ontstaan op infecties aan de hartkleppen. Daarom is het belangrijk dat u voor een operatie of tandheelkundige ingreep contact opneemt met uw eigen cardioloog. Die kan medicijnen voorschrijven die ervoor zorgen dat

u geen onnodig risico op infecties loopt.

Hieronder staan de meest gebruikte medicijnen op een rijtje.

Bloedverdunners: Antistollingsmiddelen

Bloedverdunners, oftewel, antistollingsmiddelen… het woord zegt het al. Deze medicijnen zorgen ervoor dat de stolling van het bloed wordt verminderd of zelfs vertraagd. De bloedstolsels kunnen gevaarlijk zijn omdat ze een bloedvat kunnen afsluiten wat kan leiden tot een hartinfarct. Daarom is het belangrijk om de bloedverdunners dagelijks in te nemen. Ze helpen preventief. Het bloed wordt dus eigenlijk niet dunner, maar het stolt minder snel.

Meest voorkomende bijwerkingen:

Kans op bloedingen, blauwe plekken, maagklachten en huiduitslag.

Voorbeelden van medicijnen:

  • Bloedplaatjesremmers (trombocytenaggregatieremmers), zoals acetylsalicylzuur cardio (aspirine), ascal cardio (carbasalaatcalcium).
  • Stollingsremmers of orale anticoagulantia (VKA’s), zoals acenocoumarol (sintrom), fenprocoumon (marcoumar).
  • Directe orale stollingsremmers of anticoagulantia (DOAC), zoals Dabigatran (Pradaxa), Rivaroxaban (Xarelto), Apixaban (Eliquis), clopidogrel (plavix).

Bètablokkers

Bètablokkers worden voorgeschreven om het hart te ontlasten. Ook mensen met een hoge bloeddruk krijgen ze vaak voorgeschreven. Bètablokkers zorgen ervoor dat de bloeddruk daalt, de hartslag omlaag gaat en de hartspier minder krachtig hoeft samen te trekken. De hartspier wordt zo ontlast, doordat het hart minder zuurstof nodig heeft.

Meest voorkomende bijwerkingen:

Vermoeidheid, koude handen en voeten, duizeligheid, maagdarmklachten.

Voorbeelden van medicijnen:

Atenolol, bisoprolol (emcor), carvedilol, metoprolol (selokeen) en sotalol.

ACE-remmers

ACE-remmers zorgen ervoor dat de bloedvaten worden verwijd, hierdoor wordt de bloeddruk lager. Een lage bloeddruk is beter voor het hart en de pompkracht van het hart.

Meest voorkomende bijwerkingen:

Kriebelhoest, duizeligheid, hoofdpijn.

Voorbeelden van medicijnen:

Perindopril, fosinopril, enalapril (renitec), captopril

Statines

Cholesterolverlagers, ook wel statines genoemd, zorgen ervoor dat het cholesterolgehalte in het bloed omlaag gaat. Dankzij statines irriteert ook de binnenwand van de slagaders minder en vertraagt het proces van slagader- verkalking.

Het is belangrijk dat u het cholesterolgehalte in uw bloed bij de huisarts laat controleren na drie maanden.

Meest voorkomende bijwerkingen:

Maag- en darmklachten, vermoeidheid, hoofdpijn, duizeligheid en milde spierklachten.

Voorbeelden van medicijnen:

Pravastatine, simvastatine, atorvastatine (Lipitor).

Thienopyridine/Triazolopyrimidine

Ook Thienopyridine/Triazolopyrimidine, ook wel bloedplaatjes-aggregatie-remmer genoemd, is een bloedverdunner. Bloedplaatjes zijn kleine cellen in het bloed die bij een beschadiging aan de wondranden aan elkaar gaan plakken. Dit medicijn voorkomt dat er bloedstolsels in de bloedvaten ontstaan en zorgt dat bloedplaatjes minder makkelijk gaan samenklonteren. Bloedstolsels kunnen makkelijker ontstaan wanneer er zich kunstmateriaal in de bloedvaten bevindt, bijvoorbeeld een stent. Afhankelijk van uw situatie, krijgt u Thienopyridine / Triazolopyrimidine drie, zes of twaalf maanden lang voorgeschreven.

Informatie over veel voorkomende onderzoeken

Tijdens uw opname zijn er een aantal onderzoeken die we doen om de diagnose hartinfarct te stellen en om bijvoorbeeld de plaats van het hartinfarct in het hart duidelijk te maken.

De onderzoeken worden uitgevoerd door een laborant. De uitslag krijgt u te horen van de zaalarts.

Dotter- en stentbehandeling

We dotteren om het bloedvat dat verstopt is geraakt weer te openen en zo de toevoer van zuurstof naar het hart te herstellen. De cardioloog steekt daarvoor een draad door het stolsel in het vat heen en zuigt stolsel- materiaal weg als dat nodig is. Daarna schuift hij een ballon door het bloedvat en blaast hem op. Zo wordt het vat weer wijder gemaakt. Om het vat goed open te houden, plaatst de cardioloog er eventueel een buisje in (een zogenaamde ‘stent’). Op de hartkatheterisatiekamer (HCK) hebt u daar waarschijnlijk beelden van gezien.

Als u op tijd (binnen 6 uur) in het ziekenhuis bent aangekomen, hebben we het verstopte vat gedotterd.

Zie ook de folder ‘Dotteren en plaatsen van een stent’ van de Nederlandse Hartstichting op de website van de Nederlandse Hartstichting (www.hartstichting.nl)

ECG (elektrocardiogram)

Een ECG levert een filmpje op van uw hart. We maken een ECG onder meer om te zien of er storingen in het hartritme zijn en of het hart zuurstofgebrek heeft. De arts kan op een ECG ook zien welk deel van het hart bij het hartinfarct beschadigd is.

Tijdens uw opname maken we één keer per dag een ECG, soms vaker. Om een ECG te maken, plakken we zuignapjes op uw borst, armen en benen. Via deze zuignapjes, lopen kabels die verbonden zijn met het ECG-apparaat Tijdens het maken van een ECG moet u zo stil mogelijk op uw rug liggen en even niets zeggen. Iedere beweging maakt de registratie onnauwkeuriger.

Het onderzoek duurt een paar minuten en is niet pijnlijk of belastend.

X-thorax

Een x-thorax is een röntgenfoto van uw hart en longen. We maken een x-thorax om de arts de doorbloeding van de longen en de omvang en vorm van uw hart te kunnen zien.

Tijdens uw ziekenhuisopname nemen we minstens één keer een x-thorax. We brengen u hiervoor naar de röntgenafdeling.

Het maken van een x-thorax is niet pijnlijk of belastend.

Bloedafname

We onderzoeken uw bloed onder andere om na te gaan of uw hart beschadigd is en hoe erg. Tijdens de opname prikken we een aantal keren bloed. Meestal prikken we bloed via een prik in de ader in de elleboogplooi.

Echocardiografie

Een echocardiografie levert echobeelden en geluidsopnames van uw hart op. Op de echobeelden kan de arts zien of de hartspier goed beweegt en of de hartkleppen goed functioneren.

Om een echocardiografie te maken, brengen we op de linkerhelft van uw borstkas wat geleiachtige vloeistof aan. De arts of laborant die het onderzoek uitvoert, gaat daarna met een soort microfoon over uw borstkas. Tijdens het onderzoek ligt u op uw rug en daarna op uw linkerzijde. Soms moet u even uw adem inhouden.

Het maken van een echocardiografie is niet pijnlijk of belastend.

Ergometrie of inspanningstest

Een ergometrie (ook wel fietstest, of inspanningstest) doen we om vast te stellen wat de belastbaarheid van het hart bij inspanning is. We kijken ook of er veranderingen op het ECG te zien zijn die te maken hebben met zuurstof- gebrek van de hartspier.

We sluiten u op dezelfde manier als bij het maken van een ECG aan op de apparatuur. U hoeft niet stil te liggen, maar gaat fietsen op een hometrainer. Tijdens het fietsen op de hometrainer is altijd een arts aanwezig. Een enkele keer kan de arts er ook voor kiezen om, in plaats van een fietstest, een loop- test te doen.

Hartkatheterisatie

Bij een hartkatheterisatie kunnen we zien of er vernauwingen zijn in de kransslagaders van het hart. We noemen een hartkatheterisatie ook wel coronaire angiografie (CAG). Soms kijken we bij dit onderzoek ook naar de pompfunctie van het hart. We noemen het onderzoek dan een linker ventrikel angiogram.

Bij dit onderzoek krijgt u contrastvloeistof ingespoten. Deze contrastvloeistof is op röntgenopnamen te zien. Zo kunnen we op deze beelden uw bloed- vaten en de bloedstroming langs de hartkleppen goed zien. Met een hartkatheterisatie kunnen we aandoeningen aan het hart opsporen zoals vernauwingen in de kransslagaders (slagaderverkalking), verstoppingen in de kransslagaders of afwijkingen aan de hartkleppen.

Een hartkatheterisatie kan ook plaatsvinden ter controle van een behandeling aan de kransslagaders. Bijvoorbeeld na een bypassoperatie of een dotter- behandeling van de kransslagaders. U hoeft voor dit onderzoek niet onder narcose.

Meer informatie

Wil u meer informatie over gezond leven bij een hartaandoening? Op de pagina Een gezonde leefstijl vindt u informatie over:

  • Wat u zelf kunt doen om gezonder te leven.
  • Waar u professionele begeleiding bij u in de buurt kunt vinden.  Bijvoorbeeld een fysiotherapeut, diëtiste of verpleegkundige.
  • Hartaandoeningen, risicofactoren en een gezonde leefstijl.
  • Hoe u in contact kunt komen met andere hartpatiënten.

De Hartstichting heeft verschillende brochures gepubliceerd met nuttige informatie. Deze kunt u vinden op de afdeling of bestellen via de website van de Hartstichting (www.hartstichting.nl)

De figuren in deze brochure zijn ter beschikking gesteld door de Nederlandse Hartstichting, de firma Edwards en de firma Medtronic.

Zorgkosten uitklapper, klik om te openen

Meer over zorgkosten

Contact uitklapper, klik om te openen

Verpleegafdeling Cardiologie (verpleegafdeling B4 west)

Wilt u contact opnemen met de verpleegafdeling cardiologie, B4 west?

088 755 72 51

Hebt u nog vragen? Neem dan contact op met de afdeling hartfunctie.

Polikliniek Hartfunctieafdeling

Telefoonnummer: 088 755 72 60
De afdeling is bereikbaar op werkdagen van 08.00 - 17.00 uur.

Als u een afspraak wilt maken op de polikliniek cardiologie, hebt u een verwijzing nodig van uw huisarts of specialist.

Polikliniek Cardiologie

Telefoonnummer: 088 755 61 89
Bereikbaar van 8.00 tot 17.00 uur.
Overige contactgegevens

De polikliniek cardiologie heeft meerdere spreekuren:

  • aangeboren hartafwijkingen
  • elektrofysiologie
  • harttransplantatie
  • verpleegkundig spreekuur hartfalen

Daarnaast hebben we een nauwe samenwerking met de Bergman Clinics.

Contactgegevens van de diverse spreekuren >

Verpleegafdeling Hartkatheterisatiekamer

Hebt u vragen? Neem dan contact op met het secretariaat van de afdeling hartkatheterisatiekamer.

Telefoonnummer: 088 75 561 67 De afdeling is bereikbaar van 09.00 - 17.00 uur.

Verpleegafdeling Hartbewaking (CCU)

Op de hartbewaking mag u bezoek ontvangen tussen 15.00 - 20.00 uur. 

Er mogen maximaal twee personen per keer op bezoek komen. 

Hebt u vragen?  U kunt ons bereiken op: 088 755 6336

Werken bij het UMC Utrecht

Contact

Afspraken

Praktisch

umcutrecht.nl maakt gebruik van cookies

Deze website maakt gebruik van cookies Deze website toont video’s van o.a. YouTube. Dergelijke partijen plaatsen cookies (third party cookies). Als u deze cookies niet wilt kunt u dat hier aangeven. Wij plaatsen zelf ook cookies om onze site te verbeteren.

Lees meer over het cookiebeleid

Akkoord Nee, liever niet