Terug

Ablatie bij afwijkingen in de slokdarm

Patiëntfolder

Binnenkort hebt u een afspraak voor een behandeling met een ablatie. De slokdarm is aan de binnenkant bekleed met slijmvlies. Bij een Barrett slokdarm is de het onderste deel van de slokdarm veranderd door lang contact met maagzuur. In het Barrett-slijmvlies kunnen cellen gaan veranderen. Deze verandering kan leiden tot dysplasie (een voorstadium van kanker). Dit kan behandeld worden door middel van een ablatie.


Er zijn 2 soorten dysplasie:

  1. Laaggradige dysplasie
  2. Hooggradige dysplasie

Bij hooggradige dysplasie zijn de cellen meer 'onrustig' dan bij laaggradige dysplasie. Dit betekent dat de cellen er anders uitzien en niet meer werken zoals ze zouden moeten.

Belangrijk uitklapper, klik om te openen

  • Vanaf 6 uur voor het onderzoek moet u nuchter zijn.
  • Als u bloedverdunners gebruikt, is het belangrijk dat u met uw behandeld arts overlegt of u deze mag doorgebruiken.
  • Tijdens deze behandeling krijgt u een roesje of sedatie met het medicijn Propofol®. Van uw behandelend arts krijgt u hierover meer informatie.
  • U mag na de behandeling niet zonder begeleiding naar huis. U moet opgehaald worden bij de afdeling endoscopie. Ook als u met een taxi of met het openbaar vervoer naar huis gaat, is het nodig dat er een familielid of kennis bij u is.
  • Uw begeleider kan in de wachtkamer plaatsnemen, maar kan niet mee de afdeling op of aanwezig zijn bij de behandeling.
  • Hebt u een bril, een kunstgebit of een gehoorapparaat? Neem hiervoor dan uw eigen koker/bakje mee.
  • Weet u uit eerdere ervaringen dat het plaatsen van een infuusnaaldje moeilijk is, geef dit dan tijdig aan ons door.
  • Bent u ziek of verhinderd? Laat het ons zo spoedig mogelijk weten via telefoonnummer 088 75 573 66.
  • Neem contact op met uw arts als u:
    - allergisch bent voor bepaalde geneesmiddelen
    - (mogelijk) zwanger bent
    - aan een hart- en/of longaandoening lijdt

Doel van de behandeling uitklapper, klik om te openen

Bij radiofrequente ablatie wordt het meest oppervlakkige laagje van de slokdarm kortdurend sterk verhit met radiofrequente energie, waardoor dit laagje afsterft. Hierna treedt genezing van de slokdarm op en groeit het oorspronkelijke slijmvlies terug.  

Duur van de behandeling uitklapper, klik om te openen

De duur van de behandeling is ongeveer 30 minuten. 

Wat is ablatie? uitklapper, klik om te openen

Ablatie is een behandeling voor Barrett slokdarm middels een gastroscoop. 
Het bovenste laagje van het Barrett slijmvlies wordt dan kort heel heet of koud gemaakt. Hierdoor sterft dit laagje af. Daarna geneest de slokdarm weer en groeit er meestal weer normaal, gezond slokdarmslijmvlies terug. 


Als er zichtbare afwijkingen in de slokdarm zijn, worden die meestal eerst weggehaald met een endoscopische resectie. Daarna wordt de rest van het Barrett slijmvlies behandeld met een ablatie. Het komt ook voor dat patiënten geen zichtbare afwijkingen hebben, maar wel dysplasie (alleen te zien onder een microscoop). Deze patiënten krijgen alleen een ablatie.

Ableren kan op twee manieren:


  1. Radiofrequente ablatie (RFA) (verhitten)
    Radiofrequente ablatie maakt gebruik van de energie van radiogolven. Hierdoor wordt het slijmvlies van de slokdarm verhit zodat de cellen afsterven, en er nieuw gezond weefsel kan teruggroeien. Het gaat hier dus niet om radioactieve straling. Ablatie betekent ‘branden’.
  2. Cryoballonablatie (bevriezen)
    Cryo betekent bevriezing. Bij cryoballonablatie wordt het Barrett-slijmvlies kort bevroren. Vloeibaar stikstof oxide wordt tegen de binnenkant een ballon gesprayd. De ballon wordt hierdoor zo koud dat de binnenkant van de slokdarm bevriest. De stikstofoxide gaat weer terug in de katheter en komt dus niet vrij in het lichaam.  

Voor het beste resultaat zijn er meestal 2-3 behandelingen nodig, maar soms is de behandeling pas klaar na 5 behandelingen. Tussen elke behandeling zit 3-4 maanden. Dit geldt voor zowel de behandeling met radiofrequente ablatie als cryoballonablatie.

Radiofrequente Ablatie met een RFA-ballon

De eerste RFA-behandeling gebeurt soms met een RFA-ballon. Hiermee kunnen grotere delen in één keer behandeld worden. We gebruiken een ballon met een dunne metalen draad eromheen. Als we de ballon aanzetten, maakt deze draad het Barrett-slijmvlies warm.

Illustratie ablatie met ballon

De behandeling gaat als volgt:

  • De arts beoordeelt de slokdarm met de endoscoop.
  • De ballon wordt in de slokdarm gebracht en opgeblazen. 
  • Om de ballon zit een dun metalen draad (de electroden) die de warmte afgeeft. Het Barrett-slijmvlies wordt enkele seconden verhit.
  • Als de hele Barrett slijmvlies is behandeld wordt de ballon verwijderd en wordt het behandelde gebied schoongemaakt. 
  • Vervolgens wordt de behandeling herhaald.

Radiofrequente Ablatie zonder ballon

Als het Barrett-slijmvlies te klein is voor de RFA-ballon wordt er een kleiner apparaat gebruikt. Dit RFA-apparaat wordt op de endoscoop gezet en heeft metalen draadjes die warmte afgeven. Zo kan er gericht behandeld worden. 

Illustratie ablatie zonder ballon

De behandeling gaat als volgt:

  • De arts beoordeelt de slokdarm. 
  • Er wordt een klein apparaat op het uiteinde van de endoscoop bevestigd.
  • De arts brengt de endoscoop met het apparaat naar de plekjes die behandeld moeten worden.
  • Het apparaat geeft warmte af waardoor de slokdarmwand wordt verhit.
  • Dit wordt herhaald tot alle plekjes Barrett slijmvlies zijn behandeld. 

Cryoballon ablatie

De behandeling gaat als volgt:

  • De arts beoordeelt eerste de slokdarm met een endoscoop.
  • Er gaat een slangetje met aan het uiteinde een ballonnetje door de endoscoop naar binnen. 
  • De ballon wordt opgeblazen en vloeibare stikstof oxide stroomt door het slangetje, door een spray-gaatje de ballon in.
  • De ballon wordt door de stikstof oxide koud. Hierdoor bevriest het de binnenkant van de slokdarm. De stikstof oxide gaat weer terug in het slangetje: er komt niets vrij in het lichaam.
Cryoballon ablatie

Argonplasma coagulatie (APC)


APC is een aanvullende behandeling. APC wordt soms gebruikt om overgebleven kleine gebiedjes met Barrett-slijmvlies te behandelen. 


De behandeling gaat als volgt:

  • De arts beoordeeld eerste de slokdarm met een endoscoop.
  • Door de endoscoop wordt een slangetje opgevoerd.

Via het slangetje stroomt gas dat elektrische stroom naar het Barrett-slijmvlies geleidt. Hierdoor wordt het Barrett-slijmvlies heel plaatselijk weggebrand. 

Voorbereiding uitklapper, klik om te openen

Voor een RFA behandeling moeten uw slokdarm en maag leeg zijn. Daarom moet u nuchter zijn. Dit betekent dat u vanaf zes uur vóór de behandeling niet meer mag eten en roken. U mag tot de start van de scopie nog wel kleine slokjes water drinken. De behandeling kan niet doorgaan als u niet nuchter bent.

Medicijnen

Als u medicijnen slikt, mag u die tot 2 uur vóór de behandeling innemen met een slokje water. U kunt het innemen van uw medicijnen wellicht ook uitstellen tot na de behandeling. Overleg hierover met uw behandelend arts.

Bloedverdunners

Gebruikt u bloedverdunners? In sommige gevallen moet u tijdelijk stoppen met het gebruik van de bloedverdunners vóór de behandeling. Overleg dit altijd met de arts die de behandeling heeft aangevraagd.

Diabetesmedicatie

Instructies zijn afhankelijk van uw bloedsuikerverlagende medicijnen. Volg de instructies nauwkeurig op, om te voorkomen dat uw bloedsuiker ontregeld raakt.  

  • Bij het gebruik van tabletten mag u de dag vóór de behandeling de normale dosering innemen. Op de dag van de behandeling  geen bloedsuikerverlagende tabletten innemen. 
  • Bent u insuline afhankelijk? Pas dan de dosering van uw insuline aan in overleg met de arts.


Na de scopie krijgt u instructies wanneer uw de diabetesmedicatie weer kunt hervatten.

Roesje (sedatie) 

Wij willen de behandeling zo aangenaam mogelijk laten verlopen. Daarom krijgt u tijdens de behandeling een pijnstiller en een slaapmiddel toegediend via een infuus. Een roesje is geen narcose. Of u in slaap valt of niet is niet op voorhand te zeggen, het doel van het roesje is dat u comfortabel bent. 

Diepe sedatie (Propofol)®


Het kan zijn dat de arts met u heeft overlegd dat u de scopie ondergaat met diepe sedatie. U krijgt sedatie met het medicijn Propofol® toegediend door een Sedatie Praktijk Specialist (SPS). Propofol® is geen narcose, het verschil is dat u tijdens de propofol sedatie zelf blijft ademen. 

Keelverdoving

Ook kunt u kiezen voor een keelverdoving. Uw keel wordt dan verdoofd met een spray. De spray zorgt ervoor dat u minder hoeft te kokhalzen bij het inbrengen van de gastroscoop

Voorafgaand aan de behandeling uitklapper, klik om te openen

U meldt zich bij de receptie 4 en neemt plaats in de wachtkamer, uw begeleider hoeft hierbij nog niet aanwezig te zijn. De verpleegkundige haalt u op uit de wachtkamer. en brengt u naar de voorbereidingsruimte. Hier nemen wij uw gegevens met u door. U geeft aan de verpleegkundige het telefoonnummer van uw begeleider door. U neemt plaats op een bed, uw persoonlijke spullen leggen wij in een kluisje. Als u een roesje krijgt, brengen wij in uw rechterarm een infuusnaald in.

De RFA behandeling uitklapper, klik om te openen

Een endoscopie- verpleegkundige haalt u op en brengt u naar de behandelruimte. De endoscopist stelt u een aantal vragen, u kunt zelf ook vragen stellen, dit noemen wij ook wel een ‘time-out’.

Wij meten uw bloeddruk, hartslag en zuurstofgehalte. Indien u nagellak draagt graag één vinger vrij houden van nagellak om de saturatiemeter te plaatsen.

U krijgt een drankje te drinken tegen het schuim in de maag. En indien gewenst krijgt u de keelverdoving. We vragen u om eventueel losse gebitsdelen uit te doen en uw bril af te doen. 

Tijdens de behandeling ligt u op uw linkerzijde op de behandeltafel. De verpleegkundige plaatst een bijtring tussen uw tanden om uw gebit om de endoscoop (een dunne buigzame kijkslang met echokop) te beschermen. De verpleegkundige geeft u het slaapmiddel via het infuus. Na het inwerken van het slaapmiddel start het onderzoek. De endoscopist brengt de gastroscoop door de ring in uw keel en vraagt u te slikken. De endoscopist voert de gastroscoop op tot in de twaalfvingerige darm. Daarna wordt de scoop geleidelijk teruggetrokken waarbij de endoscopist de twaalfvingerige darm, de maag en de slokdarm goed bekijkt. De endoscopist behandeld het weefsel in de slokdarm, een eerste RFA behandeling gebeurd met een RFA ballon, eventuele daaropvolgende RFA behandelingen worden gedaan met een kleiner ablatieapparaatje dat op de gastroscoop wordt bevestigd. 

Bij het inbrengen van de scoop en de verdere behandeling kunt u  gewoon in- en uitademen door uw neus of mond. Er is voldoende ruimte in uw keelholte over om normaal te kunnen ademen.

C02

Tijdens de behandeling wordt koolzuurgas ingeblazen, zodat we de slokdarm, maag en twaalfvingerige darm goed kunnen bekijken. Het kan zijn dat u van de ingeblazen lucht moet boeren.

Na de behandeling uitklapper, klik om te openen

Na de behandeling brengt de verpleegkundige u naar de uitslaapkamer. Hier moet u nog maximaal een uurtje uitslapen. Als u goed wakker bent, mag u weer wat drinken. Wij bellen uw begeleider na het onderzoek over het tijdstip waarop u gehaald mag worden. U mag niet zonder begeleiding de afdeling verlaten.

Als u een keelverdoving hebt gehad, moet u één uur wachten met drinken. 

U krijgt een ontslagbrief. Hierin staat onder andere wat er tijdens de behandeling is gezien en gedaan en wat u moet doen in geval van complicaties. 

Pijnklachten

De eerste uren na de behandeling kunt u last hebben van een opgeblazen gevoel en pijn in de buik. Dit komt doordat er tijdens de behandeling lucht in het darmstelsel is geblazen.

Daarnaast kan er door de ontstane oppervlakkige brandwond een scherpe pijn ontstaan in uw bovenbuik of achter uw borstbeen. Meestal zakt deze pijn een aantal dagen na de behandeling af, maar soms kan de pijn één tot twee weken aanhouden.

Bij pijn mag u paracetamol innemen. U krijgt na de behandeling verdere instructies welke medicatie u kunt nemen bij pijnklachten. 

Medicatie

Om ervoor te zorgen dat de ontstane wond goed geneest, krijgt u medicijnen voorgeschreven. Deze medicijnen zorgen ervoor dat inwerking van het maagzuur op de wond zo min mogelijk is. Het is van groot belang dat u zich nauwkeurig aan deze voorschriften houdt. U krijgt na de behandeling een recept en de instructies mee.

Dieet

Op de dag van de behandeling moet u een dieet volgen van water, limonade en eventueel wat lauwe thee of slappe bouillon. De dag na de behandeling mag u in principe alles weer eten en drinken. Begin echter met wat zachte etenswaar zoals vla, yoghurt en brood zonder korstjes. Ook raden wij u aan om te gekruid, te zuur en te heet voedsel de eerste twee weken te vermijden. 


Controle

Ongeveer twee weken na de behandeling krijgt u een telefonische afspraak. Tijdens dit gesprek wordt besproken hoe het op dat moment met u gaat en hoe het vervolg van de behandeling eruit zal zien.

Vaak zijn enkele behandelingen, met tussenpozen van twee à drie maanden, nodig om al het Barrett-slijmvlies weg te halen. Wanneer al het Barrett-slijmvlies weg is, worden er kleine stukjes weefsel (biopten) weggenomen op de plek waar het Barrett-slijmvlies zat. De patholoog onderzoekt deze biopten onder de microscoop. De uitslag wordt met u besproken op de polikliniek of telefonisch.

Mogelijke complicaties

Geen behandeling is zonder risico. Na een ablatie heeft u een oppervlakkige wond in de slokdarm. Dit kan pijn geven achter het borstbeen en in de buik. De pijn is meestal het ergst op de dag van de behandeling, maar kan tot twee weken duren. De kans op problemen is  klein, maar ze kunnen wel voorkomen. Dit kan zijn:


  • Bloeding;
  • Vernauwing van de slokdarm;
  • Perforatie (een gaatje in de slokdarmwand);
  • Pijn in de keel;
  • Het komt ook voor dat de ablatie niet werkt, en dat er weer Barrett-slijmvlies terug groeit.


Wanneer contact opnemen


Neem onmiddellijk contact op met het ziekenhuis bij:

  • Plots toenemende pijn of aanhoudende heftige pijn in de bovenbuik of achter het borstbeen.
  • Bij koorts hoger dan 38,5°.
  • Bij het overgeven van bloed of bij zwarte teerachtige ontlasting.
  • Als u problemen ervaart met het passeren van voedsel in de slokdarm (het voedsel zakt niet).


Op werkdagen tussen 08.00 en 16:30 uur kunt u bellen met de endoscopieafdeling via 088 75 573 66. Buiten deze tijden belt u met de verpleegafdeling MDL via 088 75 562 22.

Contact uitklapper, klik om te openen

Hebt u vragen? Neem dan contact met ons op. Voor het maken van een afspraak hebt u verwijzing nodig van de huisarts of medisch specialist. 

Polikliniek Afdeling Endoscopie

088 75 573 66

De afdeling is op werkdagen bereikbaar van 08.00 - 17.00 uur

Hebt u vragen? Neem dan contact met ons op. Voor het maken van een afspraak hebt u een verwijzing nodig van de huisarts of specialist.

Polikliniek Maag-, darm- en leverziekten (MDL)

088 75 562 76

De polikliniek is op werkdagen bereikbaar van 08.00 - 17.00 uur

Bedankt voor uw reactie!

Heeft deze informatie u geholpen?
Graag horen we van u waarom niet, zodat we onze website kunnen verbeteren.

Werken bij het UMC Utrecht

umcutrecht.nl maakt gebruik van cookies

Deze website maakt gebruik van cookies Deze website toont video’s van o.a. YouTube. Dergelijke partijen plaatsen cookies (third party cookies). Als u deze cookies niet wilt kunt u dat hier aangeven. Wij plaatsen zelf ook cookies om onze site te verbeteren.

Lees meer over het cookiebeleid