De diagnostiek naar een recente rubella infectie (rode hond) berust formeel op het in serum aantonen van een viervoudige titerstijging van IgG antistoffen tegen rubellavirus in combinatie met een klinisch beeld. Voor het aantonen van een titerstijging is het nodig een serum af te nemen binnen 1 week na de eerste ziektedag (serum 1) en 14 dagen later (serum 2). Aantonen van antistoffen tegen IgM alleen is onvoldoende voor het vaststellen van een recente infectie: de IgM bepaling is frequent fout-positief. De serologische diagnostiek naar een recente rubellavirus infectie is complex en het wordt aanbevolen vooraf contact op te nemen met de dienstdoende viroloog voor overleg. Voor de screening naar de immuniteit tegen rubellavirus volstaat het IgG antistoffen in serum te meten.
Bij verdenking op een recente rubellavirus infectie wordt ook aanbevolen materiaal in te sturen voor PCR-onderzoek. Het virus kan middels PCR geïsoleerd worden uit respiratoir materiaal, EDTA, oogvocht, urine, vruchtwater en liquor.
Voor het aantonen van een rubella infectie van het oog (Fuchs heterochrome uveitis) wordt geadviseerd standaard oogvocht in te sturen met serum voor het bepalen van specifieke antistofproductie in dit compartiment.