Leadership & Mentoring in Nursing Research (LMNR)

“Verpleegkundigen moeten structureel ruimte krijgen om het verschil te maken”

| Onderwijs |Verhaal
3 minuten

Interview met Marianne Lensink, programmacoördinator LMNR

De druk op de zorg groeit en de noodzaak om verpleegkundig leiderschap te versterken wordt steeds zichtbaarder. Steeds meer gepromoveerde verpleegkundigen spelen een sleutelrol in onderzoek, innovatie en het verbeteren van de kwaliteit van zorg.

Het landelijke LMNR-programma (Leadership & Mentoring in Nursing Research) ondersteunt deze groep bij het ontwikkelen van leiderschap, het uitbouwen van hun onderzoekslijn en het vergroten van hun zichtbaarheid in het zorgveld.

Een pleitbezorger voor verpleegkundig leiderschap

Marianne Lensink, programmacoördinator LMNR

Achter dit programma staat Marianne Lensink, verpleegkundige NP, verplegingswetenschapper, bestuursvoorzitter van Stichting LOOP en coach/intervisor bij UMC Utrecht. In haar rol als programmacoördinator zet zij zich in om verpleegkundigen duurzaam in positie te brengen: “Als we écht betere zorg willen, moeten verpleegkundigen niet alleen gehoord worden, maar ook in staat worden gesteld leiderschap te ontwikkelen en onderzoek te doen. Dat is cruciaal voor de toekomst van de zorg.”

ZonMw-impuls richting 2030 — maar structurele bestendiging is nodig

Tot 2030 kan dankzij ZonMw jaarlijks een nieuwe LMNR-groep starten, steeds met tien deelnemers. Dat is volgens Lensink een belangrijke mijlpaal: “ZonMw erkent het belang van verpleegkundig leiderschap en onderzoek. Met deze meerjarige investering kunnen we een sterke generatie verpleegkundig leiders opbouwen.”

Na drie bewezen succesvolle edities is het fantastisch dat ZonMw het programma de komende vier jaar opnieuw ondersteunt met subsidie. Toch waarschuwt ze dat het programma daarna niet mag wegvallen: “Als we écht willen dat verpleegkundigen invloed krijgen — in Raden van Bestuur, bij zorgverzekeraars, in de politiek — dan moet LMNR een blijvend programma worden. Dit mag eigenlijk nooit stoppen.”

Die noodzaak is volgens haar evident: “In de medische wereld zijn er honderden hoogleraren; in de verplegingswetenschap slechts zo’n twintig. Dat staat totaal niet in verhouding tot de verantwoordelijkheid van verpleegkundigen. Daar moeten we echt iets aan doen.”

De betrokkenheid van de selectiecommissie en de klankbordgroep van alumni noemt ze onmisbaar: “Hun scherpte maakt het programma sterker. En de zichtbaarheid groeit: steeds meer gepromoveerde verpleegkundigen willen meedoen. Dat is heel hoopgevend.”

LMNR 4.0: sterke nieuwe lichting en gerichte vernieuwingen

Vooruitblikkend op editie 4.0, die eind januari start, is Lensink enthousiast: “Het niveau van de aanmeldingen was opvallend hoog. De nieuwe lichting brengt veel talent en energie; dat belooft echt wat.”

Strategisch diner met bestuurders

Een belangrijke innovatie is een strategisch diner: “Niet alleen om gezellig te eten,” zegt Lensink, “maar om bestuurders mee te nemen in het belang van verpleegkundig onderzoek en leiderschap. Zij zijn sleutelspelers: zij kunnen ruimte creëren én zorgen dat onderzoeksresultaten daadwerkelijk in de praktijk landen.”

Nieuwe accenten in 4.0

In editie 4.0 ligt de nadruk extra op:

  • inzicht in het zorgstelsel en invloed uitoefenen als verpleegkundig onderzoeker
  • persoonlijke profilering en zichtbaarheid
  • een verplichte buitenlandstage om internationale netwerken te versterken
  • kennis en vaardigheden rondom fondsenwerving, nationaal én internationaal

“Deze elementen zijn toegevoegd om deelnemers beter toe te rusten voor de complexiteit waarin zij opereren.”

Mentoring en intervisie als fundament

LMNR blijft sterk inzetten op mentoring en intervisie.
“Veel verpleegkundig onderzoekers pionieren,” zegt Lensink. “Ze moeten hun weg vinden tussen klinische praktijk, onderzoek, onderwijs en fondsenwerving. Mentoring helpt ze richting te bepalen en professioneel te groeien.”

Bij elke tweedaagse bijeenkomst is intervisie een vaste pijler:
“Dat begeleid ik zelf. Het is misschien wel het mooiste onderdeel van het programma: je ziet deelnemers zichtbaar groeien in leiderschap, zelfvertrouwen en impact.”

Breder dan ziekenhuizen: grote inhaalslag nodig

Hoewel veel aanmeldingen nog uit ziekenhuizen komen in combinatie met lectoraten, vindt Lensink dat de reikwijdte breder moet:
“In de gehandicaptenzorg, ouderenzorg en ggz moet verplegingswetenschap structureel gestimuleerd én vergoed worden, zodat verpleegkundigen ook daar kunnen promoveren. Daar horen verpleegkundigen net zo goed in positie te komen. In ziekenhuizen wordt dat steeds vanzelfsprekender — nu de rest nog.”

Inzicht in onderzoeksmiddelen

Een belangrijke ambitie voor de komende jaren is beter inzicht krijgen in beschikbare onderzoeksmiddelen. “We moeten weten welke financiering verpleegkundig onderzoekers nodig hebben om hun werk goed te kunnen doen. Pas dan kunnen we verpleegkundig onderzoek duurzaam versterken, en ervoor zorgen dat patiënten echt iets merken van de resultaten.”

Structurele tijd voor onderzoek en onderwijs

Lensink benadrukt een bredere, fundamentele voorwaarde voor betere zorg:
“Verpleegkundigen moeten — net als medisch specialisten — structureel tijd krijgen voor onderzoek, onderwijs en implementatie. Ik pleit voor 20–30% van de werktijd. Daar moet de cao op worden aangepast. Voor medisch specialisten staat dat zwart op wit; voor verpleegkundigen niet. Ondertussen volgen zij lezingen in hun pauze. Dat is niet houdbaar.”

Waarom dit zo belangrijk is? “Als je van verpleegkundigen verwacht dat ze onderzoek doen, leiderschap tonen en innovaties implementeren, moet je ze daar tijd en middelen voor geven. Het voorkomt uitval, vermindert werkdruk en verbetert de zorgkwaliteit. Flexibiliteit in het werk betaalt zich altijd terug.”

Vooruitblik: een zichtbare generatie verpleegkundig leiders

Als we vragen wat ze hoopt te zien in 2030, antwoordt ze: “Dat elke deelnemer een positie heeft waarin ze écht invloed hebben. Dat ze zichtbaar zijn — voor patiënten, vakgenoten, beleidsmakers, bestuurders, zorgverzekeraars en de politiek. En vooral dat hun onderzoek in de praktijk terechtkomt en patiënten er direct iets van merken.”

Ze glimlacht: “Als dat lukt, zijn zij de beste ambassadeurs van ons vak. Dan hebben we samen echt het verschil gemaakt.”

16-12-2025

Werken bij het UMC Utrecht

Contact

Afspraken

Praktisch

umcutrecht.nl maakt gebruik van cookies

Deze website maakt gebruik van cookies Deze website toont video’s van o.a. YouTube. Dergelijke partijen plaatsen cookies (third party cookies). Als u deze cookies niet wilt kunt u dat hier aangeven. Wij plaatsen zelf ook cookies om onze site te verbeteren.

Lees meer over het cookiebeleid

Akkoord Nee, liever niet