Een bypass- of omleidingsoperatie is een behandeling bij ernstige vernauwingen in de kransslagaders van het hart. De chirurg haalt een of meerdere slagaders ader of een slagader uit het lichaam en maakt hiermee een omleiding (bypass) om de vernauwing heen.
Bypassoperatie
In deze folder bevindt zich extra informatie door middel van een Indiveo animatie. Scan de bovenstaande QR-code met uw telefoon om een animatie over dit onderwerp bekijken.
Een bypassoperatie is een ingreep bij ernstige vernauwingen van de kransslagaders, vaak op meerdere plekken. De hartchirurg plaatst een stukje (slag-)ader om één of meerdere vernauwingen in een kransslagader. Het bloed stroomt daarna via een alternatieve route.
Voor de omleiding gebruikt de chirurg een van uw andere bloedvaten. Dat is geen probleem. U kunt sommige bloedvaten in uw lichaam goed missen. Meestal wordt een van de borstslagaders gebruikt. Maar ook aders uit uw benen zijn geschikt of een slagader uit uwonderarm. Als er meerdere vernauwingen zijn kan de chirurg zowel borstslagaders gebruiken als aders uit uw benen of een slagader uit uw onderarm.
Als u spataderen heeft of heeft gehad, meldt dit dan bij opname. Het kan zijn dat er dan uw bloedvaten nog extra moeten onderzoeken.
Voorbereiding uitklapper, klik om te openen
Wanneer we u aanmelden voor een bypassoperatie, komt u meestal op een wachtlijst. Het is verstandig om voor de operatie te stoppen met roken, af te vallen (indien nodig) en te zorgen voor een zo goed mogelijke lichamelijke conditie.
Onderzoeken die vooraf gedaan worden zijn:
- hartfilmpje (ecg)
- hartkatheterisatie of
- CT scan van de kransslagaderen
- echo van het hart
De thoraxchirurg gebruikt deze onderzoeken om samen met de cardioloog te bepalen welke ingreep voor u het beste is.
Een klein uur voor de operatie wordt u naar de operatieafdeling gebracht; als eerste ligt u in bed op de ‘holding’, een soort wachtkamer. Als de voorbereidingen op de operatiekamer klaar zijn zijn, halen de anesthesioloog en de anesthesie-medewerker u op en rijden u naar de operatiekamer. Op de operatie krijgt u een extra infuus en plakkers om u tijdens de operatie te bewaken. Dan krijgt u narcose via een infuus. Als u diep genoeg in slaap bent, krijgt u een urinekatheter, scheren we zo nodig borsthaar weg. Daarna begint de operatie.
Meer informatie
Een bypassoperatie wordt meestal gedaan op een stilstaand hart, via de hart-longmachine. In heel enkele gevallen, kan de operatie ook minimaal-invasief worden verricht. Dat wil zeggen: met een klein sneetje aan de zijkant van de borstkas. Dit gebeurt dan met behulp van de Da Vinci-robot en Octopusmethode die in het UMC Utrecht ontwikkeld is.
Hart-longmachine
Tijdens de operatie legt de chirurg het hart stil met een speciale vloeistof. De hart-longmachine neemt tijdelijk de functie van het hart en de longen over.
Da Vinci-robot en Octopusmethode
Bij een standaard bypassoperatie opent de chirurg de borstkas. Met de Da Vinci-robot maakt de chirurg een sneetje aan de linker zijkant van de borstkas en blijft het borstbeen. Met behulp van de Da Vinci-robot maakt de chirurg de borstslagader vrij die voor de omleiding gebruikt wordt.
De omleiding wordt dan op kloppend hart, met de Octopusmethode, aangebracht via dezelfde snee. De chirurg plaatst een speciaal apparaat met zuignapjes rond de vernauwde kransslagader. Hierdoor komt alleen het deel van het hart stil te liggen waar de bypass wordt aangelegd. De rest van het hart klopt door. Ook de longen blijven functioneren.
Omdat de borstkas niet geopend hoeft te worden noemen we dit een minimaal-invasieve bypassoperatie. Of u in aanmerking komt voor een zo'n operatie, besluit de hartchirurg die deze operatie uitvoert. Dit kan voorlopig alleen nog voor sommige patiënten die een enkele bypass krijgen op de voorkant van het hart.
De hartoperatie in beeld
Voorbereiding op een openhartoperatie
In deze folder bevindt zich extra informatie door middel van een video. Scan de bovenstaande QR-code met uw telefoon om een animatie over dit onderwerp bekijken. Of bekijk de video via:
De bypassoperatie
Tijdens de behandeling uitklapper, klik om te openen
De chirurg opent het borstbeen om bij uw hart te komen. Dit betekent dat u een wond krijgt met een lengte van ongeveer vijftien centimeter. Na de operatie hecht de chirurg het borstbeen weer vast met een steviges taaldraad.
Om de bypass aan te leggen gebruikt de chirurg meestal een borstslagader. Vaak is dit de slagader die langs de linkerkant van de borstwand loopt, de Linker Arteria Mammaria Interna (LIMA). Soms wordt de Rechter Arteria Mammaria Interna (RIMA) gebruikt. De chirurg koppelt de borstslagader aan de onderkant los en hecht het uiteinde vast aan de kransslagader, vlak na de vernauwing.
Soms gebruikt de chirurg aders uit de benen. De chirurg maakt dan een deel van de ader uit het been los, meestal het onderbeen. Deze ader wordt aan de ene kant op de aorta (lichaamsslagader) en aan de andere kant op de kransslagader gehecht. Hierdoor krijgt de kransslagader bloed uit het lichaam via de ader.
Bij meerdere vernauwingen gebruikt de chirurg zowel borstslagaders als aders uit de benen of een slagader uit uw onderarm. De hartchirurg plaatst het stukje ader of slagader altijd om de vernauwing heen. De vernauwing zelf blijft bestaan. Het bloed stroomt nu via de nieuwe route.
Zodra de ingreep aan uw hartklep klaar is, leidt de chirurg het bloed weer door uw hart zodat niet de hart-longmachine maar uw hart zelf het lichaam weer voorziet van zuurstof en voedingsstoffen.De hart-longmachine wordt afgekoppeld, er worden drains (slangetjes om het wondvocht af te voeren) ingebracht en uiteindelijk sluit de chirurg uw borstbeen met stevige staaldraad. Hierna wordt u naar de Intensive Care gebracht.
Duur van de operatie
De totale operatie duurt ongeveer vier tot zes uur.
Na de behandeling uitklapper, klik om te openen
Intensive care
Na de operatie brengen we u naar de intensive care. Hier bent u aangesloten op bewakingsapparatuur. Zo kunnen we goed in de gaten houden hoe het met u gaat, omdat u de eerste uren na de operatie nog in slaap bent. Ook bent u aangesloten op een beademingsmachine. U hebt een beademingsbuis in uw keel . Zodra u zelf kunt ademen verwijderen we de beademingsbuis. Het kan zijn dat u dan ook al wat meer wakker bent. Als u nog een beademingsbuis in uw keel hebt als u wakker wordt, kan dat een benauwd gevoel geven. U kunt dan ook nog niet praten. We proberen u ondanks dit alles zo prettig mogelijk wakker te laten worden.
U hebt meerdere infusen, één in de hals en een of meer in uw arm. Daardoor krijgt u medicijnen en voedingsstoffen. Een maagsonde zorgt ervoor dat uw maag leeg blijft en u niet misselijk wordt. U hebt een urinekatheter en twee tot vier plastic slangetjes (drains) om wondvocht en lucht af te voeren. Door die slangetjes kunnen we ook zien of u veel bloed verliest in de eerste uren na de operatie. U kunt soms pijn hebben aan de wond of door de drains. Hebt u pijn? Vraag dan om voldoende pijnstilling. Het is belangrijk dat u goed doorademt en goed kunt ophoesten. Als u pijn hebt lukt dat niet.
U krijgt steunkousen als een ader uit uw been is gebruikt. Steunkousen zorgen ervoor dat het bloed uit de benen goed terugstroomt naar het hart. Als de wond aan uw been goed geheeld is (na een week of zes), kunt u het dragen van steunkousen afbouwen.
Medium care
Als de arts vindt dat u voldoende hersteld bent (en als er plaats is op de afdeling) brengen we u naar de medium care. Deze bevindt zich op verpleegafdeling B4 oost.
Dit gebeurt meestal een dag na de operatie in de ochtend of in het begin van de middag. Sommige patiënten kunnen direct vanaf de intensive care naar de verpleegafdeling. Dit wordt per patiënt bekeken.
Verpleegafdeling
Als u weer voldoende hersteld bent gaat u vanaf de medium care terug naar de verpleegafdeling B4 oost. Afhankelijk van uw toestand heeft u dan meestal geen drains en maagsonde meer. Het kan zijn dat de arts het nodig vindt de drains langer te laten zitten.
De eerste dagen
De eerste dagen na deze zware operatie kunt u zich niet lekker voelen. U kunt last hebben van:
- vermoeidheid;
- koorts;
- emoties.
Dat is normaal. U hoeft zich daar niet ongerust over te maken. Geef uw klachten vooral goed aan bij de verpleegkundige. Ook als u vrijwel geen klachten heeft na de operatie is dit normaal en hoeft u zich daar geen zorgen over te maken.
Revalidatieprogramma
Op de verpleegafdeling begint u met het revalidatieprogramma. Eerst oefent u onder begeleiding op bed. Later oefent u op de gang. Na ongeveer vier dagen gaat u samen met andere patiënten oefenen. De fysiotherapeut besteedt aandacht aan:
- ademhaling;
- houding;
- beweeglijkheid van uw gewrichten;
- uithoudingsvermogen;
- traplopen.
Mogelijke complicaties
Er kunnen tijdens of na de operatie problemen (complicaties) optreden. Sommige patiënten lopen een groter risico dan andere. Dit risico is afhankelijk van de conditie van uw hart en uw andere organen. Heel soms sterven mensen tijdens een operatie. Als u een groter risico loopt, dan bespreekt uw cardioloog dat met u en met uw familie. De chirurg bespreekt dit ook met u vóór de operatie.Een hartoperatie blijft in alle gevallen een risicovolle, zware ingreep.
Tussen de dag van opname en een maand na de operatie overlijdt één tot vijf procent van de patiënten. De kans op complicaties (nabloeding, infectie, nier- of longfunctiestoornissen, hartinfarct, herseninfarct, hartritmestoornissen is tussen de twee en vijf procent. Ook kan het nodig zijn om u tijdens de operatie een bloeddtransfusie te geven. Als u hier bezwaar tegen hebt, moet u dit bij opname duidelijk melden.
Zorgkosten uitklapper, klik om te openen
Meer over zorgkostenContact uitklapper, klik om te openen
Verpleegafdeling Cardiothoracale chirurgie (B4 oost)
U bereikt de afdeling B4 oost via het nummer